Mocht je toch je vitamine D voorraad de komende tijd een boost willen geven, zonder meteen je 13e maand geheel kwijt te zijn of naar het andere halfrond te moeten, dan hebben we een prima optie voor je: Gran Canaria.
De Canarische Eilanden liggen op zo’n 4 uur vliegen vanaf Schiphol. Gran Canaria en Tenerife zijn daarvan de bekendste fietseilanden. Het grote voordeel van de Canarische Eilanden is het klimaat: het is er eigenlijk het hele jaar door goed toeven, temperaturen boven 20 graden is standaard en zolang je op de zuidkant van het eiland blijft is de kans op neerslag klein. Wij hadden in twee weken tijd slechts een paar druppels op het moment dat we in de bus terug naar het vliegveld zaten.
Mountainbiken
Het terrein ter plekke is nogal wisselend: in de buurt van de zuidkust rij je echt over kale rots, wat meer richting het binnenland kom je eerst door een gebied met vooral cactussen en andere vetplant soorten die goed tegen droogte kunnen, pas veel verder het binnenland in beginnen naald- en loofbomen en andere struiken te groeien. De noordzijde van het eiland is groen. Heel groen. En waar het groen is, regent het vaak! Dat is op Gran Canaria geen uitzondering: de noordzijde van het eiland staat er om bekend. De ondergrond is bijna overal rotsachtig, aan de kust wat meer leisteen, in het binnenland meer een rode vulkanische ondergrond. Gemene deler is dat de rotsen overal scherp zijn.
De onverharde paden op het eiland variëren van brede off-road paden, waarop je ook met een 4×4 kunt rijden tot singletracks (dat vaak primair wandelpaden zijn) die kilometers lang tussen de bergen door kunnen kronkelen. Veel verschillende paden rijden, betekent in de regel ook veel kilometers maken. De paden die er liggen zijn doorgaans functioneel ontstaan en echt als verbindingsroute bedoeld.
Als je gewend bent aan gebieden waar achter iedere boom een nieuwe singletrack ligt, dan kom je op Gran Canaria enigszins bedrogen uit. Je moet echt weten waar je heen moet fietsen en vanuit het toeristische gebied een aardig eind doorfietsen, voordat het echt spannend wordt. Wij dachten een mooie singletrack klim naar een dito afdaling gevonden te hebben, maar dat werd een dagtocht, waarbij we zo’n 3 uur gelopen (!) hebben, voordat we bij die afdaling aankwamen.
Op het eiland zijn een aantal vestigingen van Freemotion te vinden, een van origine Duitse winkelketen, die naast verkoop ook fietsen verhuurt en guided tours aanbiedt. Zijn zijn lokaal bekend en kunnen je in een week tijd alle must-rides van het eiland tonen. Doordat zij je vaak naar het startpunt shuttelen, hoef je niet eerst 1000 hm over de weg te klimmen om in de buurt van interessant terrein te komen. Mijn tip als je op eigen houtje wil rondfietsen: kijk eens op hun website, daarop staan hun tochten beschreven, vaak met kaart erbij. Met een beetje puzzelen kun je een en ander prima zelf rijden. Met een huurauto erbij worden je mogelijkheden ook meteen groter en kun je richting Pico de las Nieves rijden, om ter plekke singletrack en wandelpaden op te zoeken.
Onze tips
- Koop een gedetailleerde kaart en zorg voor een topo kaart in je basecamp / GPS! Het gebied is nogal uitgebreid en om de grote lijn in de gaten te houden, is een GPS simpelweg vaak te klein.
- Monteer banden die tegen rotsachtige ondergrond kunnen, op de scherpe rotsondergrond rijd je makkelijk lek. Wij reden met standaard Black Panther en Specialized S-Works XC banden, het ging met onze rijstijl nét, maar hield zeker niet over.
- Veel veerweg is leuk, vooral omlaag! Als je je echter niet laat shuttlen, houd dan wel rekening met veel (asfalt) klimkilometers om op de leuke paden te komen. Om een paar interessante singletracks aan te doen, ben je zoals gezegd al snel 6 uur onderweg.
- Fiets via Fataga naar de Degollada de la Manzanilla. Van daaruit neem je het wandelpad naar het stuwmeer bij Ayagaures. De mooiste, leukste, gaafste singletrack op het eiland! Zie de video hier beneden.
- Ga er niet alleen heen om aan je conditie te werken, maar ook om mentaal op te laden. Er is niks lekkerder dan twee weken in de zon zijn in de wintermaanden.
Tekst en foto’s: Coen de Jongh