Op naar de toekomst
Tussen alle spagaten en beren op de weg moet de KNWU kennelijk haar plek vinden en de gaten in de markt identificeren. Een enquête helpt wel om een beeld te krijgen van de sfeer op dit moment, maar dan komt gelijk de vraag: “Hoe nu verder?” De wil om te lobbyen, mee te denken en hand te reiken naar organisatoren – mits zij een plan hebben – is er duidelijk. Maar weet de KNWU hoe ze zelf de toekomst in moet?
VZ: Vertel eens over het beleidsplan. H&E: Het beleidsplan heeft erg te maken met opleiding. Het is gericht op vaardigheden. We hadden een paar weken terug een vergadering met organisatoren van jeugdwedstrijden, met het verzoek parcoursen nog wat technischer te maken. Ze [de jeugd -red.] moeten de vaardigheden hebben om een goede biker te worden. Er is een nadrukkelijk verzoek van de bondscoach: begin zo vroeg mogelijk met technische parcoursen, want dat is waar het ontbreekt bij ons. Daar verliezen we op. Dit begint bij het veldrijden ook. Categorie 1-3 moesten altijd alles kunnen fietsen, maar nu: laat ze maar van de fiets afstappen. Als je BMX ziet met 3-4 jarigen die met loopfietsjes over het parcours gaan… prachtig! Als je ziet wat bij de BMX-ers al kan qua vaardigheden zit er wat moois tussen hoor! VZ: En dat terwijl een stereotiep verwijt naar de KNWU toe is: “Ja de KNWU zegt dat het parcours te moeilijk, te technisch is.” H&E: Ja, dat is samenspel tussen de organisator en de jury hè. Die juryleden hebben een KNWU trui aan dus daar krijgt gelijk de hele KNWU de schuld van. Gelukkig hebben wij momenteel 3 internationale juryleden in het korps die langzaam aan het gehele korps bewegen naar ander soortige parkoersen omdat zij veel in het buitenland acteren als jurylid. We zijn dus op weg maar we zijn er nog niet. |
Je kan je dan wel afvragen of de KNWU de juryleden moet instrueren dat de zaken verschuiven. Waar je vervolgens weer tegen in kan gaan met de stelling dat flink wat deelnemers gewoon hard willen trappen. Oftewel: rockgardens enkel voor de jeugd en de elite dames en heren?
VZ: Hoe zit het met het gescheld op ‘de bond’? H&E: Hij is niet te pakken. hè. [ ;-) ] VZ: Is er een heleboel boe-groep? H&E: Daar kun je wel wat uithalen: kijken waar het boe-geroep over gaat. Men blijft altijd wat roepen. De ene heeft een positieve beleving, de andere een negatieve bij hetzelfde. Als men inhoudelijk echt iets te melden heeft dan is men ten allen tijde welkom op het Uniebureau om met ons in discussie te gaan dan wel ons te overtuigen hoe we het anders zouden kunnen doen. Wij bepalen niet hoe iemand het fietsen leuk moet vinden. Het is de sporter die dat bepaald. VZ: Nog meer boe-geroep: hoe zit het met niet-gesanctioneerde wedstrijden… die marathons, daarvan valt misschien 10% onder auspiciën van de UCI? H&E: Wij doen daar toch niet moeilijk over, of wel? Wij doen niet moeilijk hoor. Hoewel men zich wel moet realiseren dat de verzekering binnen de KNWU licentie enkel dekking geeft voor wedstrijden die onder auspiciën van bij de UCI aangesloten bonden wordt georganiseerd. VZ: Wanneer is de laatste boete uitgedeeld? H&E: Voor dergelijke “vergrijpen” van renners zijn ons geen boetes bekend. |
Sh!t, daar gaat het beeld van de grote, boze bond.
VZ: Ontbreekt het misschien in onze sport momenteel niet gewoon aan solidariteit? “Het zijn zij”? H&E: We hebben in 2011 met z’n allen afgesproken: zo bouwen we het financiële huishouden van de KNWU op. De KNWU doet maar één ding: overal halen we geld en vervolgens gaan we dat herverdelen voor wat we met z’n allen belangrijk vinden. Kan het niet goedkoper? Jawel, maar dan worden de kosten elders hoger. Of je moet dingen niet doen. Voor de KNWU is de vraag hoe lang je dat sociaal collectieve model vasthoudt, ten opzichte van een individueel betaalmodel. Dit is wel een worsteling. H&E: Maar misschien kun je ook twee systemen naast elkaar laten bestaan. Wil je dit afnemen betaal je dit of dat, wordt je lid dan worden het andere tarieven. We hebben gevraagd bij verenigingen: wat wil je, wat kun je en aan de hand daarvan kunnen we ondersteunen. Verenigingen blijven de komende jaren belangrijk, maar als je kijkt naar de strandraces: dat zijn een hele andere groep organisatoren. Hun insteek is groter en groter worden. We gaan kijken of we daar structuur in kunnen brengen qua inschrijvingen, uitslagen, enzovoorts; daar waren we dit jaar te laat mee. |
Oké, één laatste inkopper dan:
VZ: Komt er nog een NK downhill? H&E: We [KNWU] gaan samen met Luxemburg en België een NK DH organiseren, samen met de bonden daar. De Luxemburgse bond wil graag een Benelux kampioenschap. We hebben [ook] met een aantal mensen aan tafel gezeten, in 2012, maar dat was toen al in Maart. Vorig jaar hebben we ze weer gebeld en waren mensen er klaar mee. Daar geldt: als je het wilt organiseren, het NK mini-DH, kom maar op! VZ: Maar wij horen hetzelfde verhaal, maar dan vanuit omgekeerd perspectief. H&E: Kom maar langs roep ik. De vraag is: wat heeft de KNWU er voor over? Dan komt dus: wie gaat dit dan betalen? Moet de KNWU geld vrij maken? Als we een bijeenkomst hebben en we besluiten geld vrij te maken komt dat ergens vandaan. Wij maken namelijk geen geld. Als iets Olympisch wordt heb je de taak om te ontwikkelen. Binnen de mogelijkheden natuurlijk. H&E: Nu zie je een verschuiving naar XCE – we snappen niet dat de UCI dat doet. Fourcross vinden wij [persoonlijk] nog wel leuk! (NB: Twee grijnzende gezichten terwijl de heren dit vertellen) We zagen toen bij de uitreiking van de Mountainbiker van het Jaar titel het filmpje van Joost Wichman: dat was verschrikkelijk mooi. Daarbij is fourcross in bijna ieder land van de grond te krijgen, downhill niet. Nederland is te klein, te vlak. |
De mountainbikesport in Nederland lijkt in de eerste plaats in een onzekere tijd beland omdat sport en sporter zelf in rap tempo veranderd zijn. Hoewel alle disciplines perioden van groei en stagnatie ondergaan, is en blijft crosscountry de basis van het wedstrijdrijden in ons land. Ruimte voor andere disciplines vereist onder meer een herzien beleid qua natuurbeheer en vergunning afgifte. Wedstrijden op eigen bodem meer richting internationaal niveau tillen vereist datzelfde. Maar terwijl de bondscoach en de jeugd daar om staan te springen lijkt een significant deel van de renners – de betalers – juist te hechten aan behoud van de status quo. Toch blijkt dat onvoldoende, anders zouden organisatoren niet met de handen in het haar zitten met de vraag waar alle inschrijvers blijven.
Het is aan KNWU om te balanceren tussen al die verschillende wensen en visies, orde te scheppen en te lobbyen, en misschien bovenal om helder te krijgen waar we heen kunnen, en waar we heen moeten. Als bond van clubs van leden kunnen we daar in principe allen over mee denken. Een voorwaarde daarvoor lijkt ons wel dat de KNWU haar eigen rol explicieter belicht, en duidelijk maakt wat, in hun eigen woorden, hun toegevoegde waarde is. Pas dan vallen de rollen van andere (uitvoerende) partijen weer op hun – eventueel nieuwe – plek.
Onze dank gaat uit naar zowel Henk als Evert voor het vrij kunnen maken van genoeg tijd om het interview af te nemen, alsmede Geeske van Wijk die het allemaal geregeld heeft.
Tekst: Eric Wictor
Foto’s: Coen de Jongh
De nationale bond heeft de plicht om alle wieler sporten in Nederland te promoten. Het heeft niks te maken met of het wel of niet olympisch is. De bond zou fietsers de kans moeten geven. Zelfs landen als Mauritius krijgen het voor mekaar om twee downhillers naar het wereld kampioenschap te sturen. (in champery 2011 op single crown huur fietsen) Het is een kleine moeite om dit soort dingen te faciliteren. Als er wegens regels een officiele coach o.i.d. moet zijn dan zijn ze er toch al voor xc waar dan wel veel aandacht aan wordt besteed. Nu er wel… Lees meer »