Er zijn weinig momenten in mijn leven geweest waaraan ik zo’n gelukzalig gevoel aan over heb gehouden als het EK singlespeed in Mardesous verleden jaar. Als ik bericht ontvang dat dezelfde organisatie dit jaar een Belgische Kampioenschap organiseert is er ook geen twijfel mogelijk: daar gaan we gewoon heen! Hoe dichterbij het evenement komt, hoe duidelijker het wordt dat “we” uit draait op mezelf, mijn fiets en hetgene dat ik in Montroeul an Bois aan zal treffen.
De informatie over de kampeermogelijkheden is schaars maar met de hulp van Google Streetview en een Tomtom zal het vast wel goed komen denk ik bij mezelf. Het laatste stuk van de route komt inderdaad bekend voor en hoe dichter ik bij Montroeul kom, hoe glooiender en mooier het landschap wordt. Een rondje door het kleine dorp brengt me bij het veldje dat dienst zou moeten doen als camping. Helaas is er geen levende ziel of tent te zien… of toch, ik zie een jonge blonde vrouw die in bikini een heg staat te knippen. In mijn beste Frans en wijzend naar de wei probeer ik uit te leggen dat ik kom “VTT’en sans vitesse” en op zoek ben naar de camping. Helaas zonder resultaat. Zelfs het uitbeelden van een tent mag niet baten. De lokale gastvrijheid blijkt gelukkig groter te zijn dan de taalbarrière en in mum van tijd heb ik haar vader, de buurman en het volledig organiserend comité van het dorpsfeest ontmoet. Onder begeleiding word ik naar mijn campingplaats gebracht, 25 meter verwijderd van de wei waar ik een half uur eerder naar heb staan wijzen en met uitzicht op een pas geknipte heg. Na het opzetten van de tent en het smeren van een dikke laag factor 30 is het tijd om op zoek te gaan naar andere rijders.
Na een klimmetje het dorp in tref ik op het dorpsplein een gezellige chaos aan, Franse, Britse en Belgische nummerplaten en een minstens zo bont scala aan fietsen en rijders, waaronder een aantal bekende gezichten. De rit op zaterdag begint na een verfrissend biertje bij het lokale “café” (moeilijk uit te leggen als je het niet met je eigen ogen hebt gezien). Onder begeleiding van Nicolas Salosse en dochter Noa wordt de gezellige bedoeling dan toch eindelijk in gang gezet. Al snel blijkt het geen makkelijke ronde te worden; na het doorkruisen van weides, het vergeefs vermijden van de vele brandnetels naast de singletracks en een poging om 100 meter over een veld met vers geplante aardappelen te rijden, rijst de vraag wat er ons tijdens de race van morgen te wachten staat? Terug aangekomen in het dorp wordt er nog gezellig nagepraat en wordt ik uitgenodigd om samen met de rest van de buitenlandse deelnemers bij Nicolas en zijn familie te blijven logeren. Een aanbod wat te goed klinkt om af te slaan.
De zondag begint te vroeg… Wat een dag eerder begint met een frisse douche en een colaatje, eindigt in een uiterst geslaagd tuinfeest. Naaste de logees, zijn Nicolas fietsvrienden met familie aanwezig, er is genoeg te drinken tot in de kleine uurtjes en als de laatste gast zich om 2 uur meldt is het natuurlijk onbeleefd om te gaan slapen. Het gebrek aan slaap wordt gecompenseerd met het ontbijt en de koffie die Nicolas zijn vrouw Hannelore voor ons klaar heeft gezet. Als iedereen voldaan is rijden we in kolonne richting Montroeul an Bois.
Mooi roze is niet iedereen zijn ding
De race op zondag begint met de traditionele Le Mans start, maar niet voordat iedereen verzocht is zijn rechterschoen uit te trekken en de startlijn de rug toe te keren. Stiekem over mijn schouder kijkend zie ik hoe alle rechter schoenen lukraak door de lucht gezwierd worden en zich over het startveld verspreiden. Mijn eigen schoen land precies naast mijn fiets en na het klinken van het startschot duurt het dan ook niet lang voordat ik op de fiets zit, helaas duurt het ook niet lang voordat ik op het behoorlijk geïmproviseerde rondje verdwaald raak, ik blijk niet de enige te zijn die moeite heeft met de bepijling…
Ondertussen is de wedstrijd in volle gang! Aan de kop wordt er duchtig gekoerst, het is de Brit Dan Treby die al snel aan de leiding gaat en in no-time een voorsprong van 10 minuten opbouwt. De concurrentie wordt gevormd door Steve Simons (B), David Guillot (Fr) en Tim Bracke (B). Het parcours is zwaar, met pittige klimmetjes, moordende weides met hoog gras, diepe sporen en weinig mogelijkheden om te recupereren. Het lijkt bijna onmogelijk dat Dan Treby geklopt gaat worden, maar aan het eind van de laatste ronde is het echter een heuse Belg die als eerste over de meet komt. Steve Simons eist de eerste plaats op en wordt getrakteerd op een bierdouche. David Guillot pakt nummer 2 en Gentenaar Tim Bracke maakt het podium compleet. Maar waar is Dan? Door een vergissing van een marshall blijkt hij de verkeerde kant opgestuurd te zijn, waarschijnlijk werd hij aangezien voor een deelnemer van de gelijktijdig georganiseerde toertocht. Een zuur eind na een sterke prestatie. Gelukkig blijkt relativeren een stuk gemakkelijker als de zon schijnt, je je in goed gezelschap bevindt en er een koud biertje op je wacht.
Het gras is duidelijk groener in Montroeul an Bois….. en langer
Tot zover de race bij de mannen, bij de vrouwen is de race minstens zo spectaculair, zij het minder spannend. Rijdend met de vanzelfsprekendheid en souplesse van een echte prof is het de 12 jarige Noa Salosse die welverdiend de overwinning pakt.
Na een middag napraten en nagenieten neem ik voldaan afscheid van Montuoel an Bois. Ik kijk al uit naar volgend jaar.
Tim Bracke’s derde plaats smaakt naar meer!
Who’s your daddy? Vaders waren nog nooit zo trots…
Ging op het NK zijn 8 jarige neefje Sander er met de grootste beker vandoor, deze keer is de beloning voor Steve Simons
Dan Treby’s geheime wapen: de laatste trainingsmeters op de flinstonerollers
De bevoorading: bijtanken in stijl
Tekst & foto’s: Pieter d’Haens
klinkt weer als een prima weekend :-)
Waar het Hollandse NK dit jaar inzette op professionalisering van de organisatie, probeerden de Belgen een hoogwaardiger deelnemersveld te trekken met een beter gevulde prijzenpot? Ziet er uit als een interessant weekend!
tja… dat trekt renners met te weinig intrinsieke motivatie en een te grote hang naar geldelijk gewin.
Wat de sport écht nodig heeft zijn monomane trainingsbeesten die een hoop geld willen betalen om pijn te mogen lijden.
Op het NK reden inderdaad van die monomane trainingsbeesten voorop, dus je aanpak lijkt prima te werken. Of noemen we ze alleen maar zo omdat we ze deze keer toevallig niet bij konden houden?