Het is een jaarlijks terugkerend gespreksthema: de staat van de paden als de herfst intreedt. Naarmate het najaar vordert daalt de temperatuur, worden de buien frequenter en droogt de ondergrond door een constante vochtigheidsgraad van 99,9% nauwelijks meer op. De kuilen op de vaste routes verdiepen zich, je geheime bospaadje wordt omgeploegd en alle singletracks zijn na de eerstvolgende toertocht 3 meter breed. Het duiveltje op je linkerschouder fluistert in je oor: “Misschien hebben ze wel gelijk, mountainbikers maken alles kapot.” Een deel van de lezers zal zich afvragen wat hier het probleem is, een ander deel zal denken “Ja, maar wat kan ik doen?”. Goed, laat ik proberen een zo compleet mogelijk antwoord te geven…
1. Natuurlijk mag je in de modder rijden!
Laat ik vooraf zeggen dat het niet mijn plaats is om iemand iets te verbieden. Natuurlijk mag je door de drek racen – de paden zijn opengesteld en het is je goed recht. Hier belerend achter het toetsenbord zitten typen zou bovendien hypocriet zijn: het is altijd wel ergens modderig en niemand ontkomt er geheel aan, ook ik niet. Als we collectief (mezelf incluis) meer consideratie voor elkaar en onze omgeving hebben, is een bak ellende wel te voorkomen.
2. Wat is nou eigenlijk het probleem?
Een enkele rijder in het bos richt niet zo veel schade aan. De zaak wordt anders als we praten over meerdere rijders per uur, een zeiknat weekend lang. Nog dramatischer wordt het bij een toertocht met 500 bikers die binnen luttele uren hetzelfde drassige stuk moeten doorkruisen. De eerste paar rijders diepen een plas uit. De volgende vijftien willen geen natte voeten en rijden er omheen, waardoor het eerste zijspoortje ontstaat. Ook die loopt vol met water, waardoor er een tweede en derde spoortje bij komen. De schade hiervan is heel duidelijk merkbaar en zichtbaar:
- De aard van de route verandert. Wat eerst slingerende, speelse singletrack was, is nu een opengereten karrenspoor. Dit verpest de route in de eerste plaats voor andere bikers.
- Meters brede sloten modder en een wirwar van zijspoortjes die door het bos lopen, verpesten het uitzicht voor alle bosgebruikers. Wie wil er nou tegen een motorcrossterrein tussen de bomen aankijken? Liever een slingerend singletrackje…
- Een kapotte route moet hersteld worden: om verdere schade te voorkomen, om de aard van het specifiek aangelegde pad te herstellen, en uiteindelijk om gevaarlijk situaties te voorkomen. Nee, dat vignet betaalt niet de zaterdagen dat iemand niet zelf kan fietsen, maar met een schep in de hand in de modder staat.
3. Het grote gevaar: imago
Er is ook een groter maar indirecter gevaar: alles aan gort rijden vormt voer voor iedereen die liever geen mountainbikers in het bos ziet. Nu kan je makkelijk zeggen “Dus, wandelaars en ruiters slopen de boel ook!” Dat klopt, dat is zelfs in meerdere studies aangetoond. De realiteit is helaas dat dergelijke studies vaak genegeerd worden, en dat mountainbikers als gebruikersgroep altijd aan het kortste eind trekken. Als de lokale krant voor de zoveelste keer over schade en overlast kopt, dan wordt al het gelobby van de plaatselijk clubs en initiatiefnemers voor een nieuwe vaste route snel teniet gedaan.
4. Wat kunnen we doen?
In de eerst plaats blijven fietsen, natuurlijk, en dan bedoel ik niet op de Tacx. Schade aan paden is natuurlijk nooit volledig uit te sluiten en de natuur kan er met een extreme stortbui ook wat van. Sterker nog: een beetje regen herstelt zelfs een deel van de schade, als het pad even met rust gelaten wordt. Er zijn wel een paar dingen waarmee je het voor jezelf en anderen op korte en langere termijn leuker kan maken. Het zijn voor een deel dooddoeners die op de terreinbepalingen van iedere route staan, maar ze blijven het herhalen waard:
- Rijdt niet door de begroeiing om plassen heen: een gat vullen is makkelijker dan allerlei zijspoortjes af te zetten en opnieuw te beplanten.
- Als je geen natte voeten wilt: leer over kleine plassen heen springen en til bij grotere gewoon je voorwiel op. Je achterligger krijgt nu de volle laag – geniet er van.
- Monteer zeker ’s winters fatsoenlijke noppenbanden – dan sta je niet voor verrassingen bij spekgladde afdalingen die anders onrijdbaar zouden worden.
- Zeker als je zelf al geen zin hebt in een baggerbende: houd de fietsfora en Facebook pagina’s van de route’s in de gaten. Meestal zijn er status berichten te vinden die nog geen dag oud zijn.
- Wijk uit als het echt rotweer is. Een aantal route’s in Nederland staan bekend om hun regenbestendigheid (een aantal om het tegenovergestelde…). Maak van de gelegenheid gebruik om eens een nieuw rondje te leren kennen!
- Ga niet met de hele club tegelijk een route rijden. Meestal valt dit trouwens binnen de toegangsbepalingen van een terrein: het mag niet.
- Organisatoren: het zou jullie sieren als jullie de deelnemersaantallen wat beperken bij slechte condities. Jullie hebben immers wel de lusten (= inkomsten) en niet de lasten (= parcours aanharken en repareren), terwijl dat voor wedstrijdorganisatoren vaak wel geldt?
Tot slot: ik heb zelf een !@#$%ˆ& hekel aan modder, in de eerste plaats omdat ik geen zin heb om vier keer per week mijn fiets schoon te moeten maken. Ik heb wel wat beters te doen, zoals betweterige columns te schrijven. Weken met slecht weer grijp ik aan om trainingen op te pakken die er anders bij in schieten: de klimhal in, core stability oefeningen, hardlopen, zwemmen, ik noem maar wat. Fietsen is qua belasting relatief eentonig en je kan veel blessureleed in het seizoen voorkomen worden door die eentonigheid met andere sporten en oefeningen in de winter te doorbreken.
Ow en dat stukje over trail-etiquette… Daar is nog wel zo’n verhaal over te schrijven, maar ik hou me – misschien naïef – voor dat dat gewoon ‘de logica zelve’ is. Gedraag je netjes, altijd en overal. Toon respect voor elkaar: Je bent gewoon niet alleen op de wereld Remy…
Evil E