‘Iedereen kan het’
De jaren ’90 waren hoogtijdagen voor de mountainbike-industrie. Of nou ja, industrie; ik weet eigenlijk niet of je productie in een schuurtje werkelijk industrie mag noemen. Naast grotere fietsmerken en onderdelenfabrikanten als Shimano en Campagnolo, was de spoeling wat grote partijen betreft betrekkelijk dun. Veel van de mountainbikespullen ontstonden aan de keukentafel, tochtige schuur of garage bij fietsliefhebbers thuis. Het was een tijd dat er simpelweg niet veel aanbod was, dus als je een frees- of draaibank had, dan maakte je het zelf, verzon een naam en hey hey, wéér een onderdelenmerk erbij. De enige voorwaarde leek dat je ook nog een bedrijf in de buurt had dat aluminium onderdelen kon anodiseren. Liefst in het paars.
Van eenvoudige producten als een brakebooster (zoek dat maar eens op) en cantileverremmen tot soms best complexe onderdelen; ‘iedereen kan het’, zo leek het. Zo maakte Paul Components – dat nog steeds bestaat – een de Powerglide-derailleur. Ook Precision Billet nam die moeite en kwam met de Proshift. Naast Joe’s en Rhino’s was er nog een handje vol gelukszoekers dat het op durfde te nemen tegen Shimano. Of je die concurrentiestrijd echt serieus moest nemen? Nou nee. Voor de prijs van zo’n boutique-derailleur kocht je heel wat beter werkende en vooral méér betrouwbare exemplaren van die Japanse firma…
Het mag dan ook niet verwonderlijk zijn dat veel van die boutique-merken al snel ter ziele gingen. Ook omdat er steeds meer grote concurrenten bijkwamen. Zo kwam Sram kwam op de markt en talloze firma’s maakten een professionaliseringsslag waardoor er steeds meer high-end spul op de markt kwam. Betere vering, hydraulische schijfremmen. Spul dat voor de gemiddelde – oneerbiedig gezegd – knutselaar met een draai- en freesbank in de garage, veel te complex was. Wat rest zijn anekdotes – waarvan akte – en vulling voor het rariteitenkabinet – waarvan eveneens akte.
Vivo Cycling
Het was ook in de jaren ’90 dat ene John Calendrille fietsonderdelen begon te ontwerpen. Veel daarvan kwam uit eindelijk niet maar de markt. De enige uitzondering de Grunge Guard: een rubberen hoes om derailleurs te beschermen tegen vuil. Niet dat dat Calendrille er van weerhield om door te gaan met ontwikkelen. In de voorbije jaren kwamen we zijn naam en meer nog zijn ontwikkelingen tegen bij de derailleur en shifter van Box Components die we in 2016 al testten. Ook TRP maakt gebruik van Calendrille’s ontwerpdiensten (en patenten), zoals bij de TR12 12-speed aandrijving die we in 2022 testten.
Maar inmiddels zien we steeds meer kleine zelfstandigen of kleine ondernemingen toch complexe producten brengen. En zo brengt Calendrille z’n ontwerpen nu onder de naam Vivo Cycling naar de markt. In 2023 lieten we je al kennis maken met zijn F3-schakelaar. Een schakelaar die op allerlei manieren – meer precies: 30 duizend manieren – naar je hand en vingers kunt zetten. Daarmee biedt Calendrille dus verregaande optimalisatie en iets wat geen enkele schakelaar je biedt. Inmiddels heeft hij ook z’n bijpassende achterderailleur af.
Vivo Enduro-derailleur
Net als de Jab Madrone die ik in de intro aanhaalde grijpt de Enduro-derailleur van Vivo me CNC gefreesde onderdelen terug naar de hoogtijdagen van de mtb-revolutie de jaren ’90. Alhoewel in dit geval van de kêkke kleuren uit die tijd geen sprake is. Calendrille kiest ervoor om de grotendeels uit aluminium vervaardigde Enduro-derailleur geheel blank te anodiseren.
De Vivo Enduro is 12-speed compatibel en schakelt uiteraard met de bijpassende F3-schakelaar. Ook Sram 12-speed schakelaars zijn bruikbaar. Qua cassette kun je in principe alle courante 12-speed cassettes met een 52er als grootste krans toepassen. De parallellogram is op z’n scharnierpunten voorzien van compacte, afgedichte industrielagers. Verder is alle overige hardware van titanium. De derailleurwieltjes zijn van aluminium en draaien eveneens op afgedichte industrielagers. Uiteraard heeft de derailleur een (in te stellen) clutch, een frictiekoppeling om klapperen van de ketting goeddeels te voorkomen. De derailleur is volledig te reviseren en elk onderdeel is los leverbaar.
Specificaties en prijzen
De Vivo Enduro weegt 320 gram en wordt met de hand door Calendrille geassembleerd én genummerd. Goedkoop is dit CNC gefreesd ornament niet. Reken op zo’n 355 euro voor de derailleur. Ongeveer net zo duur als die andere Amerikaanse CNC-gefreesde tegenhanger van Madrone. Koop je de Enduro-derailleur tegelijkertijd met de F3-schakelaar, dan betaal je circa 600 euro. Reken bijkomstig nog op verzend- en importkosten. Keuze in kleur heb je vooralsnog niet.
Inmiddels de eerste serie uitverkocht, maar Vivo heeft de bestelronde voor de tweede serie van de Enduro-derailleur inmiddels geopend. Om er een te reserveren, vraagt Vivo je een aanbetaling van circa 120 euro. Calendrille geeft aan dat hij verwacht eind februari 2025 vervolgens uit te kunnen leveren.
Meer informatie: vivocycling.com