Het afgelopen mountanbike-seizoen… mogen we dat zeggen? Ja, dat mogen we (clichématig) zeggen: de hoofdmoot van de wedstrijden in Nederland vond immers plaats voor de zomervakantie. Afijn, het afgelopen seizoen rommelde het. In Nederland – de KNWU stuurde haar leden zelfs een enquete om te vragen wat er loos was – en daarbuiten. De Enduro World Series trapte af, USA Cycling kwam een obscuur maar handig UCI regeltje tegen en veroorzaakte wat ophef, de (wieler)pers stond bol, de halve mountainbike-wereld stond op z’n kop. Althans, de bloggers en posters maakten behoorlijk wat stennis.
Of het terecht is of niet: mountainbikers voelen zich miskend. Flauwe grapjes ten spijt verschilt mountainbiken niet wezenlijk van wielrennen – het is immers gewoon fietsen en wie het eerste binnen is, is de winnaar. Tenzij we het hebben over singlespeeders en de fietsprestatie al dan niet gewogen gemiddeld wordt met de omvang van de baard en de bierconsumptie voor, tijdens en na de wedstrijd. Maar we dwalen af: mountainbiken is fietsen en winnen is als eerste met de fiets over de streep komen. Dus vallen mountainbike-wedstrijden onder auspiciën van de nationale wielerbonden, die worden overkoepeld door de UCI. En de KNWU, de UCI en alle soortgelijke organisaties worden primair bevolkt door wielrenners, om de simpele reden dat die groep de overgrote meerderheid competitieve fietsers beslaat. De bonden financieren, de bonden administreren, de bonden bepalen de regels – ahem, beheren de traditie – van de sport. En vervolgens hebben de wielrenners het weer gedaan zodra we het niet collectief eens zijn met één van die regels. Wordt er niet naar ons geluisterd of schreeuwen we niet hard genoeg?
De potentie voor frictie is er duidelijk, de frictie zelfs soms ook. De eerste vraag is dan of het anders (‘beter’) kan, en vervolgens wie dat gaat doen. Na de recente public outrage over UCI regel 1.2.019 (uitleg hier of lees snel verder) spraken wij met Maarten Essers, medeoprichter van de jonge Mountainbike Sport Organization (MTBSO in ’t kort), over de mogelijkheid om het over een andere boeg te gaan gooien. MTBSO schoof zichzelf immers als organisatie naar voren die een nieuw alternatief ging bieden. Wij wilden uiteraard graag weten wie, waarom en hoe:
VZ: Op welke vraag is MTBSO het antwoord?
ME: De MTBSO is het antwoord op de vraag waarom er nog steeds geen overkoepelende organisatie is die zich met alle takken van de MTB Sport bezig houdt.
VZ: Op welke doelgroep richt MTBSO zich? Het klinkt alsof jullie niet alleen een alternatief voor de bestaande bondsstructuur willen zijn, maar een meer omvattende organisatie willen worden die meer biedt.
ME: We willen een zeer brede organisatie worden. Zeker niet alleen een ‘alternatief voor de UCI’ want op korte termijn kunnen we daar toch (nog) niets tegen beginnen. De doelgroep is iedereen die MTB rijdt, in welke discipline dan ook en van puur recreatief tot (hobby) wedstrijdrijder.
VZ: Waarom heeft de gemiddelde wedstrijd rijdende biker MTBSO nodig? De massa in Nederland, maar ook daarbuiten, bestaat uit crosscountry renners die nu binnen de bondsstructuur rondrijden. Wat biedt je die renners?
ME: De focus ligt, zeker in de begin fase, niet op de bestaande (semi-) professionele wedstrijdrenners. We richten ons eerst op de recreatieve rijders en de amateur ‘voor de fun’ wedstrijdrijders. Lokale initiatieven/georganiseerde (club-) wedstrijden hebben vaak veel moeite met alles te regelen rond een eigen wedstrijd, zeker met inmenging van regels van de lokale bonden of UCI. Die initiatieven willen we voorrang geven en ondersteunen. Niet alleen met materiaal (afzetlint e.d.) maar zeker ook met advies, draaiboeken, hulp bij zoeken naar sponsoren etc.
Lees verder op de volgende pagina…