Toegegeven; bij wedstrijden als Parijs-Roubaix is het ook wel weer een deel van de charme dat niet alleen de benen het verschil kunnen maken, maar ook door het verstand van de coureur. Want op de ruim 50 kilometer kasseien in de 260 kilometer lange ‘wegkoers’, heeft de bandenspanning een grote invloed. Het kan de sleutel tot succes zijn, daarom benaderen de veel wielerteams het als een exacte wetenschap.
Eén bandenspanning die op élk deel van het parcours perfect is, bestaat bij deze wedstrijd simpelweg niet. Voor de kasseien wil je lage druk. Want zoals iedere offroad biker ondertussen wel weet, is een lage druk gunstig voor tractie, comfort én snelheid wanneer de ondergrond allesbehalve strak is. Maar kies een té lage druk en je loopt een hoger risico op stootlekken. En op asfalt geldt – tot op zekere hoogte – het omgekeerde: méér druk is sneller, want het rolt lichter. Bij een wedstrijd als Parijs-Roubaix moet men dus vooraf een compromis sluiten tussen hoge en lage druk. ‘effe bijpompe’ onderweg is er immers niet bij!
Scope Cycling Atmoz
Deze week bekrachtigde de UCI via een kort persbericht formeel het besluit om het Atmoz-systeem van Nederlands wielenmerk Scope Cycling toe te laten bij wegwedstrijden. En omdat het móet gaan om een systeem dat commercieel verkrijgbaar is, staat het dus nu ook te koop op de website van Scope Cycling voor € 3.998,-.
Opvallend daarbij is dat ze het als een ‘add-on’ omschrijven. Het persbericht van de UCI meldt: “…uses mechanical valves to regulate airflow between the air reservoir and the tubeless tyre. The system does not alter the structural integrity of the wheelset and does not contain any moving parts or compressors.”
Géén pomp
Het idee van een onderweg regelbare bandendruk is zeker niet nieuw, zo toont onder meer deze wat oudere video. Maar ook meer recentelijk werken meerdere bedrijven aan ditzelfde idee. Om de hoek bij Scope, dus eveneens in het Eindhovense, zit Gravaa. Zij zijn al enige tijd bezig met een wielset met dezelfde functionaliteit. Maar ook Velotto – óók uit Nederland – en het Belgische White Crow hebben dit soort systemen.
Terug naar Scope Cycling’s Atmoz; dat bevat dus géén bewegende delen of een compressor, maar wél mechanische kleppen en een reservoir. En dat zijn wel wat bijzonderheden bij elkaar. Om te beginnen is een mechanische klep natuurlijk wél een bewegend deel, maar dat is misschien teveel semantiek vanuit mijn technische achtergrond. Maar de échte crux is dus dat blijkbaar het Atmoz-systeem van Scope Cycling géén ‘pomp in een naaf’ is. En dat is erg opvallend en afwijkend van wat Gravaa en White Crow doen.
Gesloten systeem?
Het persbericht van de UCI spreekt expliciet over een reservoir. Gegeven de omvang van de module rond de naaf, moet dat dan reservoir zijn wat een behoorlijk hoge luchtdruk aankan. Het idee is dan dat druk tussen het reservoir en de band kan worden uitgewisseld, zonder dat je dus ‘nieuwe lucht moet pompen’.
Zo werkt het concept van White Crow ook. Zij hebben een compacte binnenband in een tubeless band, die ze gebruiken om lucht onder hoge druk in op te slaan. De gedachte van het White Crow-systeem is dat er géén lucht naar de buitenlucht wordt afgelaten óf moet worden aangezogen. Oftewel een volledig gesloten systeem. En dat is met oog op vervuiling niet eens zo’n gekke gedachte. Gravaa’s systeem is wél open en zij passen daarom luchtfilters toe voor de in- en uitlaat van lucht.
Maar om een uitwisseling van druk voor elkaar te krijgen (immers; men kan oppomen én aflaten) heb je energie nodig. Bij White Crow is dat dus een pomp in de naaf die de druk van die binnenband verplaatst naar de buitenband – en omgekeerd. Waar de benodigde energie om een uitwisseling van druk bij het Atmoz-concept vandaan komt, is nog onbekend.
Of het is zo dat bij Atmoz luchtdruk alleen van het reservoir náár de band kan. Druk verlagen gaat dan door het simpelweg via een ventiel naar de buitenlucht te laten ontsnappen. Dat is prima mogelijk en technisch ook relatief eenvoudig te realiseren zónder pomp of enorm moeilijke kleppen. Het nadeel laat zich raden: dit kun je maar een beperkt aantal keren doen. En of de voorradige hoge druk in het veronderstelde reservoir rond de naaf voldoende is om na elk van de dertig kasseienstroken de band weer op hoge druk te zetten, valt te betwijfelen. Wat dat betreft zijn er méér vragen dan antwoorden rond Scope Cycling’s Atmoz. Die zullen ongetwijfeld in de komende tijd wel beantwoord kunnen worden.
Bron: uci.org & www.scopecycling.com/product/atmoz
Continue variabele bandenspanning straks gemeengoed?
Redactioneel commentaar
Ergens is het opvallend dat de UCI het goedkeurt; het is een partij die we niet kennen als de meest vooruitstrevende als het gaat om het omarmen van nieuwe technieken. Maar het is ook weer niet zo dat ze nu ‘ineens’ iets toelaten wat een paar weken hiervoor aan ze is voorgesteld. Dit is typisch een langdurig proces. Maar waar vaak een conservatieve ‘nee’ volgde, is dat dus blijkbaar nu anders. Al valt dat – zonder exact zicht op de interne processen van de UCI – natuurlijk niet te staven. En eigenlijk is het ook een té gemakkelijke stok om mee te slaan ‘tegen de autoriteit’. Links- of rechtsom is het gewoon goed te zien dat er nieuwe dingen mogen.
Je kunt heel puristisch van mening zijn dat technieken als dit afbreuk doen aan de uitdaging die Parijs-Roubaix is. “Technische hulpmiddelen die het gemakkelijker maken”, of zo. Iedereen die hem ooit (al dan niet als toerversie) gereden heeft, zal het beamen; Parijs-Roubaix is zelfs mét ‘altijd de optimale bandendruk’ géén gemakkelijke ritje.
Wat je er ook van vindt bij wedstrijdgebruik; het opent de deuren naar potentieel meer aantrekkelijk geprijsde varianten. Immers; als blijkt dat het goed werkt én duidelijk verschil maakt in de wedstrijd, gaan er ongetwijfeld méér concurrerende systemen komen. Zover patenten dat toelaten, uiteraard. Maar eigenlijk zijn er die al. En die bieden al systemen aan tegen lagere prijzen dan de bijna 4000 euro die Scope Cycling voor de Atmoz vraagt. Hoe ook; nóg méér concurrentie betekent op langere termijn een daling in prijzen. En dan wordt het ineens interessant voor een bredere doelgroep. Ik denk daarbij vooral aan gravelbikers.
Potentie om gravelbike iets minder de ultieme compromisfiets te maken
Gravelbikes zijn de ultieme compromisfietsen. Immers; in niets blinken ze extreem uit. Op de weg is een racefiets sneller. Offroad, wanneer het écht flink stuitert, ben je op een mountainbike vaak beter af. Maar voeg gemakkelijk veranderbare bandenspanning toe en het plaatje wordt in eens anders. Natuurlijk; genoeg bikers zullen prima kunnen leven met een te lage druk voor snelheid op de weg. Of accepteren meer gestuiter op de zand- en grindpaden. Weer anderen zien in gravellen het ultieme escapisme op meest elementaire manier en dat doe je analoog, dus ook niet met elektronische schakelapparatuur. Dat mag en is allemaal prima. De ‘set and forget’-mentaliteit snap ik en pas ik óók vaak toe. Of dat nu uit overtuiging is of gewoon luiheid, laat ik in het midden.
Onder de streep vind ik persoonlijk als techneut én fietser het vooral tof om te zien dat bedrijven van alles proberen en daarbij buiten de hokjes denken. Ik ben dan ook zéér benieuwd wat het komend weekend gaat brengen voor het Team DSM. Zij zijn het die als eerste aan de start verschijnen Scope Cycling’s Atmoz-systeem. En ondertussen kijk ik als techneut ook al uit naar de dag dat de details van het systeem openbaar worden…