Test | Pirelli Scorpion XC banden

Grip op de nieuwkomer

Pirelli is niet bepaald een onbekende bandenfirma. Hoewel de automotive fabrikant al sinds 2017 fietsbanden maakt, bleef het gamma tot nu toe beperkt tot wegbanden. Inmiddels is dat flink veranderd: Naast banden voor de racefiets zijn er nu ook Pirelli’s voor de gravelgrinder en sinds kort ook voor de mountainbike. En die laatstgenoemden krijgen allemaal de naam Scorpion mee. Ze zijn onderverdeeld in XC, Trail, Enduro en E-bike categorieën.

Wij gingen op pad met een aantal varianten van de Pirelli Scorpion XC.

Pirelli Scorpion

Voor ieder wat wils

Pirelli levert de Scorpion XC momenteel in 5 varianten, waarbij iedere band een eigen moppenpatroon heeft en is gericht op een bepaald doel of soort terrein. De rubbersamenstelling is daarbij ook verschillend. En omdat 29″ inmiddels zo goed als de enige gangbare wielmaat is in dit segment houdt Pirelli het daar ook bij. Keuze qua breedte heb je, afhankelijk van het model, wél:

  • RC, bedoeld als race-only model voor voor- en achterwiel, enkel in 2,2″ breedte leverbaar;
  • H – ‘Hard’, bedoeld voor harde ondergrond, voor beide wielen, leverbaar in 2,2″ en 2,4″ breedte;
  • M – ‘Mixed’, bedoeld voor gemengde ondergrond, eveneens voor beide wielen, leverbaar in 2,2″ en 2,4″ breedte;
  • S – ‘Soft’ is de meeste agressieve Scorpion XC, bedoeld voor losse bodem, voor of achter, leverbaar in 2,2″ en 2,4″ breedte;
  • R – ‘Rear’ rear specifiek, ontworpen met oog op lage rolweerstand, en enkel in 2,2″ breedte beschikbaar.

Alle versies hebben een adviesverkoopprijs van € 59,90.

Karkassen

Alle Pirelli Scorpion XC banden zijn verkrijgbaar met een Lite of ProWall karkas. Beide smaken gebruiken 120 tpi nylon als basis, waarbij de ProWall versie aan de zijkanten een extra nylon beschermingslaag tegen snakebites en sneetjes heeft. De lichtste Scorpion XC RC 2,2″ weegt 610 g in Lite editie — ProWall voegt 50 g toe. De minst subtiele Scorpion XC is de S in 2,4″ breedte, met ProWall goed voor 830 g. De Lite versie is 90 g lichter.

 
Pirelli Scorpion XC

Links Lite, rechts ProWall karkassen. De extra laag bij laatstgenoemde is duidelijk zichtbaar

Slechts één hardheid per band

Opvallend is dat Pirelli — in tegenstelling tot sommige fabrikanten — haar banden van slechts één hardheid rubber maakt. Anderen gebruiken meerdere hardheden in dezelfde band. Noppen bovenop zijn typisch wat harder, zodat ze slijtvaster zijn. Noppen aan de zijkant juist zachter voor méér grip. Soms zijn die noppen intern echter ook weer met een hardere samenstelling opgevuld, zodat ze toch stevig zijn en niet (zo snel) omvouwen. Het nadeel bij zo’n samenstelling is dat je het profiel sneller opgumt en dat de verhouding tussen de zachtere buitenkant en hardere binnenkant verandert. En dat kan doorwerken in het rijgedrag. Door slechts één compound te gebruiken hoopt Pirelli de banden een langer leven en vooral beter voorspelbaarder gedrag te geven. Het gevolg is overigen wel dat even knijpen in een Scorpion XC je doet twijfelen of het rubber niet wat hard is…

Scorpion XC S+R combinatie

Toen Pirelli enkele testbanden aanbood zaten we midden in een hard oplopend neerslagtekort. Iedere route nabij was op z’n best een driftfestijn met een losse toplaag, en op z’n ergst één grote mulle bende. Zodoende viel mijn aanvankelijke keus op een 2,2″ Scorpion XC S als voorband — omwille van het agressieve, grove profiel — gecombineerd met de veel subtielere, op rolweerstand gerichte 2,2″ Scorpion XC R achter. Het verschil in profiel is uiteraard vrij groot: Waar de S grote, ver uit elkaar staande noppen heeft met een hele duidelijke richting, zijn die van de R klein, kort en bijna symmetrisch. Bijna, want de noppen van iedere tweede rij op het loopvlak hebben toch een schuin kantje in de rijrichting. Dit verlaagt de rolweerstand — een techniek die bij de hogere noppen van de S ook overal gebruikt wordt. Opvallend bij beide modellen is de siping — versnijding — in alle noppen: loopvlak, zijnoppen en de middenrij. Dat sneetje zorgt voor net wat meer bewegingsvrijheid van de nop en daardoor een klein beetje extra grip op (natte) stenen en wortels.

 
Pirelli Scorpion XC

Scorpion S, met de zachtere compound; prima als voorband

Probleemloze montage

Montage van de Pirelli Scorpion XC banden op 25 mm DT Swiss velgen bleek probleemloos. 100 ml Stans’ NoTubes dichtvloeistof erbij, wat slagen van een oude vloerpomp en klaar. Nu is dit langzamerhand de norm, maar het blijft het benoemen waard dat extra verstevigde banden — Pirelli ProWall, Maxxis EXO, ga zo maar door — ook éxtra makkelijk te monteren zijn. De luchtdichtheid van dergelijke modellen is meestal ook beter: slechts zelden loopt zo’n karkas na montage nog een beetje leeg. Ook niet bij de Scorpion XC S en R, dus.

Voorspelbaar rijgedrag

Kort na het monteren van de banden kwam prompt de eerst flinke regenbui in 2 maanden langs. Het leek er op dat ik alle mogelijke grip wel goed zou kunnen gebruiken, want het was ineens echt nat in het bos. Zeker de enkele oldskool-route, met bosgrond-als-koffiedrab, plakkend zand, gladde wortels en alles was je van vroeger gewend was. De Scorpion rond het voorwiel verteerde dit alles makkelijk, evenals het wederom mulle zand de dag erna. Het stuurgedrag is zeer voorspelbaar en ook het moment dat de zijnoppen het niet meer volhouden is voorspelbaar. Vergeleken met de 2,2″ Maxxis Forekaster EXO — waar ik doorgaans mee rijd — is de absolute grip in bochten of op gladde ondergrond net een merkbaar stapje hoger.

 
Pirelli Scorpion XC

De Scorpion R, de achterband, dus.

Niet zo ‘snel’ als gedacht?

De Scorpion XC R is voor de meeste Nederlandse omstandigheden een prima achterband, die het nagenoeg overal bij kan benen. Als het echt té nat/glad wordt heeft het ondiepe loopvlak wat moeite met kiezels, wortels of balkjes. Klimmend gaat tractie uiteindelijk verloren, ongetwijfeld geholpen door de schuine opstaande randen van de (midden)noppen. Remmen gaat echter prima, omdat die schuine randen aan de achterkant van de noppen natuurlijk ontbreken. Al met al niks onverwachts en ook niet echt hinderlijk, tenzij je op zoek gaat naar klei of worteltapijten. Wat me wel verraste is dat de Scorpion XC R lang niet zo snel voelt als ik van het lage profiel en ogenschijnlijk harde rubber had verwacht. Mogelijk ligt dit aan het karkas: ook de Scorpion XC R is een ProWall versie, terwijl mijn ‘eigen’ achterband normaliter een Maxxis Ikon TR is – zónder het versterkte EXO karkas. Een steviger karkas rolt simpelweg wat zwaarder… Maar gaat ook minder snel lek. Tot op heden heb ik dan met beide genoemde Scorpions ook nul problemen gehad.

Scorpion XC M

Met de ergste droogde voorbij werd het tijd om de Pirelli Scorpion XC M (ofwel Mixed) eens aan de nop te voelen. Wederom in 2,2″ breedte, met een Lite karkas vooraan en een ProWall achteraan. Het profiel van de M is een wat fijner dan dat van de S, met meer en kleinere noppen. Normaliter zou ik toch iets grovers met meer grip op het voorwiel kiezen. In de praktijk blijkt dat de M echter zowel voor als achter behoorlijk z’n werk doet. Tijdens de eerste rit waren omstandigheden werkelijk ideaal, met wat gemiezer de dag ervoor, maar inmidels durf ik te stellen: De combinatie van de soepelere M Lite voor en stuggere M ProWall achter is praktisch net zo betrouwbaar als de Scorpion XC S + R set die ik aanvankelijk testte.

Hiervoor kunnen een aantal redenen zijn. Ten eerste is het verschil in zijnoppen tussen de S en M niet gigantisch. De buitenste rij noppen van de M zijn voor een XC band alsnog behoorlijk. Ten tweede heeft de M achter een stuk meer grip en weet beter z’n lijn te houden dan de R van eerder. Dit laatste kan er vervolgens voor zorgen dat je vooraan minder hoeft te corrigeren voor het regelmatig uitbreken van je achterband. Hoe dan ook, de Scorpion XC M is één van die zeldzame cross-country banden die zowel voor als achter even goed werkt voor mij. Het stuurt vertrouwd, tractie is in allerlei omstandigheden voldoende en grip is er te over. Bovendien voelt het set ook echt niet langzamer dan de S+R combinatie.

 
Pirelli Scorpion XC

Lite versie: matige luchtdichtheid

Wat wel opvalt bij de Scorpion XC M is de matige luchtdichtheid van de Lite editie. Waar de ProWall achterband net als de S ProWall en R ProWall direct na de super makkelijke montage al luchtdicht was, had de Lite versie een paar ritten nodig om niet langzaam leeg te lopen. Dit evenaart mijn ervaring met bijvoorbeeld Maxxis EXO TR banden vs TR zonder EXO bescherming. Hier staat wel tegenover dat de M Lite editie een soepeler karkas heeft, wat beter aan het terrein conformeert en daarmee ook wat meer grip biedt. Gebruik van een ander dichtmiddel, zoals Orange Seal (waarover een andere keer meer…) kan een oplossing voor de mindere aanvankelijke luchtdichtheid bieden.

Conclusies

Inmiddels heb ik 4 van de 5 banden uit de Scorpion XC serie van Pirelli getest. Geen van de modellen is absurd licht of zwaar. De karkasopties zijn in lijn met wat andere fabrikanten bieden en het assortiment is — in tegenstelling tot anderen (!) — duidelijk. Tubeless montage is een piece of cake. Verder waren alle exemplaren netjes rond en vertoonde ze geen merkbare zijdelingse afwijken of imperfecties. Opvallend: de banden overschrijden op een 25 mm velgen zelfs de 2,2″ maat: ze meten werkelijk 58-59 mm breed. Op een 30 mm velg, die zelfs bij XC wielsets stilaan de norm lijkt te worden, mag je een Scorpion XC afronden op 2,35″. Alles bij elkaar heeft Pirelli op XC gebied met een Scorpion een reeks banden die zowel kwalitatief als functioneel niet onder doen voor de meer bekende concurrenten. Sterker nog: ik zie mezelf mijn vertrouwde 2,2″ combi (Maxxis Forekaster + Ikon) er op dit moment wel voor inruilen.

Scorpion XC M

Dus wat te kiezen? Als je je beperkt tot Nederlandse bos-, grind- en zandpaden en zo min mogelijk rolweerstand zoekt, dan kom je een heel eind met een Scorpion XC M voor en een R achter. Zolang we niet praten over meters glad stenen, natte worteltapijten of vette klei zijn grip en tractie voor een XC fiets voldoende. Wordt het terrein wat grover, dan zou ik zelf opschalen naar óók een M achter. Daarmee heb je voldoende tractie om zelfs op losse ondergrond uit het zadel de berg op te sprinten. Heeft je ‘XC’ fiets een balhoofdhoek van < 67 graden en een dropper zadelpen, dan zou ik gewoon een S voor monteren en ook nog eens in 2,4″ breedte. Wel zou ik in alle gevallen ProWall edities aanraden. Hoewel ik met geen enkele Pirelli tot dusver lek gereden heb, lijkt het me een inkopper om 50-90 g in te leveren voor extra luchtdichtheid en lekbestendigheid.

Meer info: velo.pirelli.com

Geplaatst in Reviews en getagd met , , , , .
Subscribe
Notify of
guest
6 Comments
oudste
nieuwste populairste
Inline Feedbacks
View all comments
WimDL
WimDL
4 jaren geleden

Goede review! Bedoel je in het advies niet een M voor en een R achter?

Wim
Wim
3 jaren geleden
Reply to  Eric W

Haha no problem. Ik wil deze Pirelli’s kopen. Voor de NL trails, maar ook voor de Ardennen. Ik rijd vooral singletracks. Maar van zanderige tot woestere ondergronden. Ik twijfel voor S of M (sowieso 2.40) en achter 2.20 of 2.40 (sowieso M). Ik heb een Canyon Lux, dus wel echt XC (69.5 balhoofd, maar wel met dropper), maar wil hem iets meer ‘Trail’ maken. Wat zou je adviseren?

Wim
Wim
3 jaren geleden
Reply to  Eric W

Oh, en interne velgbreedte is 25mm (DT Swiss X1700)

Eric
Eric
3 jaren geleden
Reply to  Wim

Sorry dat het even duurde ;-) Ik zou zelf een S voor en M achter doen. Van het grovere profiel heb je in Nederland niet heel veel last maar in de Ardennen wel veel plezier zodra er losse stenen en natte wortels in het spel komen. Beide 2.4 als het genoeg ruimte past.

Lammert
Lammert
1 maand geleden
Reply to  Eric

Is het nog aan te bevelen om een insert te gebruiken bij een 2.4 op een 25mm achtervelg, in verband met het rijden met lagere bandenspannin?