Test | 11-speed Shimano Deore XT Linkglide: Hoe minder toch meer kan zijn

Terwijl iedereen dacht dat schakelen met een derailleursysteem niet meer soepeler, sneller en preciezer kon, verschijnt er ineens zoiets als de e-mountainbike op de markt. En wat gebeurt er vervolgens? Onder de gecombineerde belasting van beenspieren plus elektromotor blijken conventionele schakelsystemen zich regelmatig te verslikken. Oók de topgroepen van de gerenommeerde merken. En dus gingen de ingenieurs van Shimano terug naar de tekentafel om een remedie te verzinnen tegen al dat e-geweld. Hun oplossing: Linkglide. In de vorm van een Deore XT Linkglide-groep heeft Arjan dit nieuwe Japanse schakelsysteem afgelopen maanden aan de tand gevoeld.

Tekst en foto’s: Arjan Kruik

Het Linkglide-schakelsysteem is Shimano’s alternatief voor het eigen Hyperglide+. Waarom een tweede systeem erbij? Deze praktijktest geeft het antwoord.

De testfiets van dienst is een Merida eOne-Sixty 850 e-mountainbike, waarmee we afgelopen zomermaanden een kleine zevenduizend hoogtemeters hebben verorberd.

Shimano Linkglide: alternatief voor Shimano Hyperglide+

Met de introductie van Shimano’s 12-speed mountainbikegroepen maakten we in 2019 kennis met Hyperglide+ technologie. Shimano claimde dat het schakelen onder last dankzij specifiek vormgegeven cassette’s en kettingen nóg soepeler en sneller zou verlopen. En gedurende een aantal tests – we reden sindsdien met de Deore-groep, de XT-groep én de super-de-luxe XTR-groep – ondervonden we dat deze claim absoluut waargemaakt wordt. Dat wil zeggen: op spierfietsen. Want op e-mountainbikes vallen de schakelprestaties tegen; vanwege de veel grote krachten die de motor op de aandrijflijn uitoefent, verslikken ketting en cassette zich regelmatig in elkaar.

En dat niet alleen: de grotere krachten die op de transmissie van een e-mountainbike inwerken, veroorzaken ook een snellere slijtage. Om beide problemen te ondervangen – dus verminderde schakelprestaties en verhoogde slijtage – heeft Shimano een alternatief voor Hyperglide+ ontwikkelt: Linkglide. Dit derailleursysteem is afgestemd op het grotere vermogen van mountainbikes met elektrische trapondersteuning.

Linkglide is inmiddels een productfamilie. Dat wil zeggen dat Shimano de Linkglide-technologie toepast op verschillende niveaus, van XT en Deore-niveau tot de nieuwe 9-, 10- en 11-speed budgetgroepen die Shimano onder naam Cues in de markt zet. Ik ging op pad met de duurste Linkglide-groep: 11-speed Deore XT Linkglide op een Merida eOne-Sixty 850 e-mountainbike.

Shimano Deore XT Linkglide 11-speed: prijzen en specificaties

Cassette: Deore XT Linkglide 11/50-tands 11-speed

  • Vertanding: 11-13-15-17-20-23-26-30-36-43-50
  • Gewicht: 611 g (gewogen)
  • Materiaal: staal
  • Uitsluitend te gebruiken met Shimano Linkglide 11-speed systemen
  • Prijs: € 109,95 (adviesprijs)

Derailleur: Deore XT Linkglide 11-speed

  • Gewicht: 308 g (gewogen)
  • Materiaal: aluminium en staal
  • Min./max. schakelcapaciteit: 11/50-tanden
  • Prijs: € 109,95 (adviesprijs)

Schakelaar: Shimano Deore XT Linkglide 11-speed

  • Gewicht: 117 g
  • Opschakelen naar lichter verzet: maximaal twee kransen
  • Afschakelen naar zwaarder verzet: één krans per klik
  • Prijs: vanaf € 74,95 (adviesprijs)

Ketting: Shimano Deore XT Linkglide 11-speed

  • Gewicht: 257 g (126 schakels)
  • Materiaal: staal
  • Inclusief Shimano quick-link
  • Prijs: vanaf € 32,95 (adviesprijs)

Meer info: bike.shimano.com

De cassette is de basis

De basis van het Linkglide-systeem is de cassette. Alhoewel die er tamelijk conventioneel uitziet, is het tegendeel waar. Zo zijn alle kransen van staal, óók de grotere. Dat drijft het gewicht op: dik zeshonderd gram weegt de cassette. Het aantal kransen slechts elf, dus eentje minder dan de twaalf die we tegenwoordig gewend zijn. Met een 11/50-vertanding is het schakelbereik van de Linkglide-cassette 455 procent. Flink minder dus dan de 510 procent van een actuele 12-speed 10/51-cassette! Dus waarom die stap terug naar 11-speed? Simpel: door met minder versnellingen te werken, creëerden de technici van Shimano ruimte voor dikkere kransen. Dat maakt ze niet alleen steviger en slijtvaster, maar biedt tevens de mogelijkheid meer geprononceerde schakelhulpen aan te brengen.

Die schakelhulpen zijn bovendien zeer specifiek gepositioneerd. Beide kenmerken resulteren er niet alleen in dat de ketting zich nagenoeg uitsluitend bij zo’n schakelhulp van de ene naar de andere krans verplaatst, maar tevens dat de spanning op ketting gedurende het verloop van de schakelactie gelijkmatiger is. Hierdoor blijft het schokje in de ketting achterwege, dat je bij conventionele derailleursystemen met name bij het schakelen naar een lichter verzet soms kunt ervaren. Maar de 11 versnellingen van het Linkglide-systeem hebben nóg een voordeel: doordat de kleinste krans bij de Linkglide-cassette weer ‘gewoon’ 11-tands is, kan een generieke Shimano HG-body gebruikt worden. Er is dus géén specifieke Microspline-body nodig, zoals bij groepen met Shimano’s Hyperglide+.

Linkglide is de tegenhanger van Shimano’s eigen Hyperglide+…

… en werkt met maar elf versnellingen!

Je vindt de Shimano XT Linkglide-groep met name op e-mountainbikes, zoals deze aluminium Merida eOne-Sixty.

We hebben er de afgelopen zomermaanden mee gereden op diverse locaties in de Alpen.

Bij Shimano Linkglide draait het letterlijk en figuurlijk om de speciale 11-speed-cassette.

Alle elf kransen zijn van staal. De tanden zijn bovendien breder dan bij een reguliere 11-speed XT-cassette, voor een langere levensduur. Linkglide-cassettes zijn daardoor niét compatibel met reguliere 11-speed derailleurs en schakelaars.

Speciale tandprofielen op vaste, vooraf nauwkeurig bepaalde plaatsen op de cassette helpen bij schakelen naar een lichtere…

… en naar een zwaardere versnelling.

Hier zie je zo’n extra geprononceerd schakelprofiel dat exact bepaalt op welk punt van de krans de ketting omhoog of omlaag gaat.

Conventionele derailleur, versteller en ketting

Zo bijzonder de Linkglide-cassette bij nadere beschouwing is, zo ‘gewoon’ zijn de overige onderdelen van deze groep. Natuurlijk, als je een 11-speed XT Linkglide-derailleur naast een 12-speed XT Hyperglide+ derailleur legt, dan zijn er zeker verschillen. Maar qua werking zijn beide derailleurs gelijk. Hetzelfde geldt voor de ketting. Alhoewel de 11-speed XT Linkglide-ketting volgens Shimano specifiek is bedoeld voor dit systeem, geven de Japanners tegelijkertijd aan, dat iedere andere 11-speed Shimano-ketting eveneens werkt. Zolang de ketting maar goedgekeurd is voor gebruik op e-bikes.

De XT Linkglide-versteller lijkt uiterlijk een kloon van de Hyperglide+ XT-shifter. Desondanks zijn ze niet identiek. Het binnenwerk van de Linkglide-versteller is niet alleen zodanig afgesteld dat deze niet meer dan elf kransen kan verwerken, maar ook zijn er beperkingen aangebracht in het aantal versnellingen dat je in één keer kunt schakelen. Je kunt maar twee kransjes per schakelbeweging lichter schakelen en slechts eentje per klik zwaarder.

Shimano neemt hier dus duidelijk geen enkel risico. Logisch, want het beperken van het aantal versnellingen dat je per keer kunt op- en afschakelen is een effectieve methode om de schakelfouten tegen te gaan die onder zware belasting kunnen optreden. Shimano is hier zeker niet uniek in, ook Sram haalt met z’n mechanische groepen die op e-bikes gemonteerd worden dit trucje uit. En dito bij Srams elektronische Eagle AXS Transmission-systeem. Sterker: bij Sram kun je zelfs maar één krans per klik opschakelen.

De Shimano XT Linkglide 11-speed-derailleur wijkt technisch niet af van een reguliere XT-derailleur.

De Shimano XT Linkglide-schakelaar is qua uiterlijk identiek aan een regulier exemplaar. Het binnenwerk is echter gemodificeerd: je kunt maar twee kransjes per schakelbeweging lichter schakelen en slechts eentje zwaarder.

Ook de 11-speed ketting wijkt niet of nauwelijks af van reguliere exemplaren.

Het voorblad met dik-dun-vertanding is evenmin afwijkend van reguliere aandrijvingen. Sterker: op de Merida eOne-Sixty-testfiets zit niet eens exemplaar van Shimano, maar van FSA!

Shimano XT Linkglide in de praktijk

Foutloos schakelen onder de zwaarste last

Wie deze website een beetje volgt weet misschien dat ik me in het verleden meermaals kritisch heb uitgelaten over het functioneren van Shimano-schakelgroepen op e-mountainbikes. Met name als je op een steile helling meerdere verzetten in één keer wilt opschakelen, kan het gebeuren dat de ketting onder luid geratel doorslipt. En nee, dat ligt niet aan het feit dat de ketting en/of de cassette versleten zijn. Het systeem kan de kracht die rijder én vooral de motor op de ketting zetten eenvoudigweg niet verwerken.

Over het functioneren van Linkglide kan ik kort zijn: dit schakelsysteem werkt op e-mountainbikes feilloos. Hoé steil een helling ook is, de Linkglide-transmissie geeft geen krimp, zelfs niet bij maximale trapondersteuning. Soepel, trefzeker en zonder schokken. En ook het schakelen naar een lichter verzet gaat zo smeuïg als een paling in een emmer snot. De Japanse techneuten hebben hier goed werk verricht. Wel duren de schakelacties wat langer dan bij een conventioneel derailleursysteem met Hyperglide+. Dat is een logisch gevolg van de strategie die Shimano gevolgd heeft om de schakelprestaties te optimaliseren; de ketting verplaatst zich namelijk uitsluitend op de door Shimano voorziene punten van de ene naar de andere krans.

Ik ervaar die relatieve traagheid eerlijk gezegd niet als een nadeel. De ondersteuning van de motor geeft je namelijk meer speelruimte. Waar een trage schakelactie bij een spierfiets kan resulteren in stilvallen, daar word je bij een e-mountainbike door de motor uit de brand geholpen.

Beperkt aantal versnellingen per schakelactie

Zoals ik hierboven al schreef is het beperken van het aantal versnellingen dat je per schakelactie kunt op- en afschakelen een ander element van de strategie die Shimano gevolgd heeft om het schakelen op e-mountainbikes soepeler en zonder fouten te laten verlopen. Maximaal twee kransjes lichter en maar eentje zwaarder. Voor wie van een Shimano-groep met Hyperglide+ komt is dat wennen, want je kunt de ketting aan de voet van een steile klim niet in één beweging helemaal omhoog janken.

Je kunt dat als een zwaarwegend nadeel zien, maar ik zie het eerder als een kwestie van wennen. Ik druk de versteller liever twee of drie keer in met de zekerheid dat iedere versnelling precies raak is, dan dat ik het systeem met een bruuske schakelbeweging op tilt laat slaan, waardoor ik in het ergste geval moet afstappen en op een steil pad weer op gang moet zien te komen. Want dat is wat Linkglide dankzij de bewuste limitering van het aantal versnellingen dat op- en afgeschakeld kan worden bewerkstelligt: het komt nog maar zelden voor dat je in lastige klimsecties momentum verliest doordat de cassette en de ketting ruzie met elkaar krijgen.

Onder last soepel naar een lichter verzet schakelen is een van de sterke punten van Shimano Linkglide.

Shimano Linkglide versus Sram Transmission

Meer overeenkomsten dan je zou denken

Alhoewel de versnellingsgiganten Shimano en Sram dat zelf anders zien, zijn de verschillen tussen Linkglide en Transmission kleiner dan je zou denken. Dat wil zeggen: als het gaat om de maatregelen die de ontwerpers van beide merken hebben genomen om hun derailleursystemen ook onder hoge belasting – dat wil zeggen: de belasting op e-mountainbikes – goed te kunnen laten functioneren. Die maatregelen zijn het aanbrengen van geprononceerde en uitermate nauwkeurig gepositioneerde schakelhulpen op de cassette enerzijds en het beperken van het aantal versnellingen dat je in één schakelweging kunt overbruggen anderzijds.

Bij beide merken resulteren deze ontwerpkeuzes in ongekend soepel en foutloos schakelen, zelfs als je met maximale motorondersteuning een kneitersteile helling aan het opbeuken bent. Maar een overeenkomst is tevens, dat een schakelactie bij beide systemen wat trager verloopt. Een nadeel? Op een e-mountainbike heeft het mij, zoals ik hierboven ook al schreef, geen moment gestoord, niet bij Linkglide en niet bij Transmission. Collega Jeroen, die Srams Transmission uitgebreid op een spierfiets heeft gebruikt, is er in die context aanzienlijk kritischer over.

Naast de relatieve traagheid is er dus nog het beperkte aantal versnellingen dat je per schakelactie kunt doorlopen. Zoals gezegd; die beperking is bij beide systemen – dat van Shimano en dat van Sram – voor een goed functioneren noodzakelijk. En alhoewel de beperking met name voor doorgewinterde rijders even wennen is, zie ik het op de lange termijn niet als een bezwaar. Je moet jezelf de tijd geven om er aan te wennen en na een rit of tien weet je niet beter meer.

Keuze tussen mechanisch en elektronisch schakelen

Tot zover de overeenkomsten. Maar verschillen zijn er ook. Daar waar Sram met z’n Transmission-systeem volledig elektrisch is gegaan, daar biedt Shimano de gebruiker met Linkglide nog de keuze tussen mechanisch of elektronisch schakelen. In dat laatste geval – bij Shimano XT Di2 Linkglide in combinatie met een Shimano EP801-motor – ontstaat de mogelijkheid om, net als bij Srams Powertrain, zelfs geheel automatisch te schakelen. Hoe dat bevalt kunnen we je helaas niet zeggen, we hebben nog niet de gelegenheid gehad met de automatische (e-bike) versnellingssystemen van Shimano (of Sram) te rijden.

Na een kleine zesduizend hoogtemeters is de coating op de tanden weliswaar voor een klein deel verdwenen, maar is het onderliggende staal nog relatief maagdelijk. Wat betreft slijtvastheid lijkt het Linkglide-concept van Shimano goed te werken.

De kettingslijtage is nog verwaarloosbaar gering.

Conclusie

Op een e-mountainbike

Deore XT Linkglide doet wat Shimano belooft: soepel en trefzeker schakelen terwijl er onder je een elektromotor stevig aan het sleuren is. Goed gedaan Shimano, zeg ik dan. Daarnaast claimt Shimano bij gebruik van Linkglide op e-mountainbikes een tot drie keer langere levensduur. Om die claim te verifiëren volstaan de kleine zevenduizend hoogtemeters die ik met het systeem heb gereden helaas niet. Maar zelfs als Shimano heel erg overdrijft en de levensduur ‘maar’ dubbel zo lang zou zijn als van een conventioneel derailleursysteem, dan nog is Linkglide op het vlak van slijtvastheid een grote stap vooruit.

“Deore XT Linkglide doet wat Shimano belooft: soepel en trefzeker schakelen terwijl er onder je een elektromotor stevig aan het sleuren is. Goed gedaan Shimano, zeg ik dan.”

Maar geen voordeel zonder nadeel. En in het geval van Linkglide gaat het dan met name om het hoge gewicht van de geheel stalen cassette, het relatief trage verloop van een schakelactie én het beperkte aantal versnellingen dat je in één schakelbeweging kunt verstellen. Het zijn alle drie logische aspecten, inherent aan de doelen die Shimano voor ogen had toen ze Linkglide ontwikkelden. Maar daardoor niet minder reëel.

Echter; op een e-mountainbike vind ik het hoge gewicht minder relevant. Wielen en banden zijn op mountainbikes met trapondersteuning immers over het algemeen óók zwaarder en robuuster. En dankzij de trapondersteuning zijn de relatieve traagheid van de schakelactie en het beperkte aantal versnellingen dat je per schakelactie kunt verstellen eveneens minder belangrijk.

Op een spierfiets

Anders wordt het als je een Linkglide-transmissie op een spierfiets monteert. In dat geval zullen de nadelen – in het geval van de cassette zelfs letterlijk – veel zwaarder wegen. De vraag is echter wie Shimano XT Linkglide op een spierfiets gaat gebruiken. Als fietsfabrikanten voor een Shimano XT-groep gaan, kiezen namelijk unaniem voor 12-speed XT Hyperglide+. En als je omwille van de langere levensduur zélf een Linkglide-systeem aan je fiets zou willen hangen, dan wordt dat een redelijk kostbaar verhaal. Niet zozeer omdat Shimano XT Linkglide zo duur is – het omgekeerde is eerder het geval – maar omdat je dan je het grootste deel van je aandrijflijn moet vervangen: niet alleen de cassette en de ketting, maar ook de derailleur, de versteller en in ongunstige gevallen ook de cassette-body. En dan is de kans dat het kostenplaatje op de lange termijn positief uitpakt toch redelijk gering

11-speed Deore XT Linkglide versus 12-speed Deore XT Hyperglide+

Gewicht
Cassette: 611 gram versus 470 gram
Derailleur: 308 gram versus 286 gram
Versteller: 117 gram versus 117 gram
Ketting (126 schakels): 257 gram versus 252 gram

Schakelbereik
11/50-tanden (455 procent) versus 10/51-tanden (510 procent)

Aantal kransen per schakelactie
Opschakelen naar lichter verzet: maximaal twee kransen versus maximaal vier kransen
Afschakelen naar zwaarder verzet: maximaal één krans versus maximaal twee kransen

Cassette-body
Generieke Shimano HG-passing versus specifieke Shimano Microspline-passing

Adviesprijzen
Cassette: 109,95 euro versus 174,95 euro
Derailleur: 109,95 euro versus 119,95 euro
Versteller: 74,95 euro versus 74,95
Ketting (126 schakels): 32,95 euro versus 46,95 euro

Linkglide of Hyperglide+, wie aan het afdalen is zal het een worst zijn…
Geplaatst in Reviews en getagd met , , , , .
Subscribe
Notify of
guest
1 Comment
oudste
nieuwste populairste
Inline Feedbacks
View all comments
Menno
Menno
2 maanden geleden

Hier iemand die XT Linkglide op een spierfiets (wat een woord) gebruikt. Komend vanaf een 11-speed SLX/XT mix waar langzamerhand het een en ander aan vervanging toe was, en niet goed meer onderdelen daarvoor kon krijgen, én ik aan een ander remmenmerk ben gegaan waardoor ik ook weer een andere shifter nodig had, heb ik gekozen voor XT Linkglide. Slijtvastheid is een hele mooie pre voor mij, en van meer gewicht heb ik geen last. De portemonnee blijft goed gevuld want met goed zoeken in de Duitse webshops vind je dit spul voor 55-60% van de adviesprijs. Aanrader!