Tekst: Arjan Kruik i.s.m. Frank van de Ruit // Foto’s: Arjan Kruik
Introductie
Frappant, die Duitse merken. Althans, de namen die ze hebben. Cube, Canyon, Focus, Ghost, Stevens en – hier getest – Conway: daar is geen woord Duits bij! Conway is een merk van de firma Hermann Hartje KG uit het Noord-Duitse Hoya. Nooit van gehoord? Kan ik me voorstellen. Hermann Hartje is namelijk vooral actief als groothandel in fiets-, scooter- en auto-onderdelen. En daarin zijn ze behoorlijk groot. Op het hoofdkantoor en in de tientallen verkoopkantoren in Duitsland, België, Oostenrijk, Denemarken en ook Nederland werken bij elkaar ruim duizend mensen.
Naast die groothandelsactiviteiten houdt Hartje zich ook bezig met de ontwikkeling en productie van fietsen onder eigen label. Naast het sportieve merk Conway bijvoorbeeld ook Victoria (gewone e-bikes en speed-pedelecs) en i:SY (compacte elektrische city-bikes). Fietsen van deze merken worden verkocht via een netwerk van dealers. Daarnaast is het grootste deel van de collectie te zien in het Hartje Experience Center in het Gelderse Zutphen. Althans, dat zou zo moeten zijn, maar vanwege de coronarestricties kun je er op dit moment niet terecht.
Strak gelijnd frame
De RLC FS 6 waarop we de afgelopen weken heb gereden is de gloednieuwe xc-fully van Conway. Het is het middelste model uit een reeks van drie. Naast de RLC FS-modellen is er ook een reeks RLC-hardtails. Waar de afkorting ‘RLC’ voor staat is me niet helemaal duidelijk, maar gezien het feit dat Conway op z’n website grossiert in termen als ‘race-genen’, ‘World Cup’ en ‘medailles’ zal het wel zoiets zijn als Racing Light Carbon. Toepasselijk, want met z’n aanvallende zitpositie, blokkeerbare onderstel en lichtlopende banden komt de RLC FS 6 inderdaad behoorlijk racy over. Okay, z’n gewicht van 11,58 kilo zal échte racers wellicht doen afhaken, maar voor een prijs van 3.699 euro – want dat is wat deze Conway kost – is dat een prima waarde waar veel concurrenten hun tanden op stuk zullen bijten.
Plek voor twee bidons
Het frame RLC FS 6 ziet er strak uit. Over de knik in de bovenbuis is niet iedereen even enthousiast, maar ik vind het eigenlijk wel dynamisch ogen. Bovendien staan hierdoor de achterbrug en de bovenbuis mooi in elkaars verlengde, zonder dat dit een te hoge balhoofdbuis of een te kleine voordriehoek oplevert. Er is nu in de voordriehoek namelijk plek voor twee bidons; een kleintje op de zitbuis en een grote op de onderbuis. Alle kabels lopen strak binnendoor, met praktische kabelpoorten links en rechts van de balhoofdbuis, inclusief een extra doorgang voor een de kabel van eventuele verstelbare zadelpen. Conway heeft overigens geen enkele RLC FS met dropper-post in z’n collectie, maar het rechte stuk van de zitbuis is diep genoeg voor een dropper met 15 centimeter verstelbereik.
Niet de lichtste
Conway geeft aan dat het frame van de RLC FS ongeveer 2.100 gram weegt. Prima, maar niet spectaculair. Een groot aantal merken weet hun dubbelgeveerde xc-frame (ruim) onder de twee-kilo-grens te krijgen. “Lichter kan altijd,” meldt Conways Christian Gaal desgevraagd, “maar sterkte is voor ons belangrijker dan het laagste gewicht, zeker met de huidige down-country-trend.” Klinkt logisch, ware het niet dat in de huidige collectie van Conway geen ‘opgeruigde’ versie van de RLC FS aanwezig is. Aan de andere kant – ik loop nu alvast wat op de zaken vooruit – is dankzij de robuuste constructie met de stijfheid van de RLC FS helemaal niks mis.
Klassieke achtervering
Het veersysteem dat Conway op de RLC FS toepast is een klassiek vierpuntssysteem met een Horst-link, een draaipunt net voor/onder de achteras dat in theorie garant staat voor een actieve vering met minimale trapinvloeden. De staande achtervork stuurt de demper direct aan, zonder hevel die de overbrengingsverhoudingen verandert. De korte hevel die de achterbrug met de demper verbindt zit er dus alleen maar om deze laatste te vrijwaren van dwarskrachten.
Die demper is een uit de kluiten gewassen Fox Float DPS met 210 mm inbouwlengte en een slag van 50 mm. Fijn, want dankzij die relatief lange slag is de negatieve veerweg veel preciezer in te stellen dan bij de kortere dempers die je op veel andere xc-fullies ziet. Daar komt bij dat de demper vanwege de directe aansturing met een lagere luchtdruk toekan, waardoor kleine variaties in luchtdruk minder impact hebben op de veerkarakteristiek. Anders gezegd: je hebt veel meer speelruimte om de demper goed in te stellen. En dan is er nog het voordeel dat een grote demper z’n warmte beter kwijt dan een kleintje. Big deal als je alleen maar in Nederland rijdt, maar een pluspunt in lange buitenlandse afdalingen.
‘Op slot’ vanaf het stuur
Tot slot de instelbaarheid van die Fox Float DPS: naast luchtdruk en de rebound, de demping van de uitgaande slag, kun je met behulp van een hendel op het stuur kiezen tussen open en gesloten. In deze laatste stand gaat tegelijkertijd ook de voorvork ‘op slot’. Neem dat niet letterlijk, want alhoewel het onderstel hierdoor gevoelsmatig kneiterhard wordt, geeft de vering bij diepe kuilen en drempels wel enigszins mee. De progressiviteit van de demper is in te stellen door aan de luchtkamer volume-spacers toe te voegen of juist te verwijderen. Standaard komt de RLC FS in maat M met een 0.6 inch3 volume-spacer in de demper.
Wat zit er nog meer op?
Bij het kiezen van de onderdelen heeft de productmanager geen enkel risico genomen. Ik noemde het Fox Performance-onderstel al, maar ook de Shimano XT-aandrijflijn is zo’n no-brainer. Duurder kan, lichter ook, maar wie een beetje rationeel is wordt hier blij van. Want probleemloos schakelen. Ook de remmerij komt uit de XT-groep en daarvan is de reputatie helaas wat minder vlekkeloos. Echter, gedurende de testperiode hebben zich geen problemen met de remmen voorgedaan. Ook de wielen en banden zijn fool-proof: DT Swiss X1900 Spline met robuuste aluminium velgen met daarom het inmiddels klassieke Schwalbe-koppel Racing Ray en Racing Ralph. Licht, snel en dankzij het stevige Super Ground-karkas bovengemiddeld betrouwbaar. En tevens heel erg comfortabel, want het Schwalbe-duo komt in de breedtemaat 2.35”! Wie minder belang stelt in lekbestendigheid en comfort, maar vooral gewicht wil besparen heeft dus zeker nog ruimte naar beneden toe.
Hoe rijdt de Conway RLC FS 6? Bergen op Zoom
Goed, dan het rijden met de Conway RLC FS. De eerste rit rij ik op de lussen bij Bergen op Zoom, inclusief de route op de voormalige vuilnisbelt De Kragge. Ik voel me direct op thuis op deze dubbelgeveerde Duitser. Woorden die me te binnen schieten als ik het rijgevoel van de RLC FS probeer te omschrijven zijn ‘sportief’ en ‘efficiënt’. De zitpositie is gericht op het leveren van maximaal rendement en hetzelfde geldt voor de achtervering.
In de relatief lange beklimmingen op deze voormalige vuilnisbelt, die ik grotendeels zittend op het zadel overmeester, blijkt de achtervering nauwelijks gevoelig voor deinen. Inzakken van de achtervering in de steilste secties? Nauwelijks. Het voorwiel blijft bovendien mooi aan de grond, met dank aan de relatief lange achterbrug en de korte balhoofdbuis. Zelfs in de korte maar steile klimmetjes in de aansluitende route door bos, die ik wel voornamelijk staand in de pedalen neem, houdt de achtervering zich prettig koest. Het is een afgekloven cliché, maar door z’n directheid en sportiviteit waan ik me op de Conway RLC FS echt de King of the Kragge!
Snelheid gaat voor comfort
Dat koninklijke gevoel is in mijn geval overigens – helaas! – van relatief korte duur. Want als ik na een tweede ronde over de Kragge met een te hoge hartslag de aansluitende lus door het bos weer induik, valt me op dat de vering zich naar mijn smaak iets té koest houdt. Ja, oneffenheden worden goed opgevangen, ook als ze elkaar snel opvolgen. Conway heeft de afstelling van de demping dus prima op orde. Maar écht comfortabel wordt het nooit en dat manifesteert zich nu de vermoeidheid toeslaat.
"De Conway RLC FS vraagt nadrukkelijk om een actieve rijstijl."
Dat relatieve gebrek aan comfort wreekt zich vooral in wortelsecties, waar ik eerder uit het zadel moet komen dan het geval is op mijn eigen Cube AMS 100 C:68. De Conway RLC FS vraagt nadrukkelijk om een actieve rijstijl. Op zich geen probleem voor wie fit is, maar ik merk dat vermoeidheid me op de Conway RLC FS wat eerder parten speelt dan op mijn eigen bike. Wat dat betreft doet deze Conway me heel erg denken aan de Canyon Lux die ik eerder voor Velozine mocht testen. Ook al zo’n hardcore knalbak waarbij snelheid overduidelijk de prioriteit heeft gekregen ten koste van comfort.
Zoals gezegd kan het onderstel van de RLC FS ook vanaf het stuur geblokkeerd worden. Ik gebruik deze functie eigenlijk alleen maar op de asfaltsecties die de lussen met elkaar verbinden. En niet eens omdat het echt nodig is, maar omdat het kan.
Hoe rijdt de Conway RLC FS 6? Amerongen en Leersum
Het volgende testparkoers is de route op de Heuvelrug bij Amerongen en Leersum. In tegenstelling tot Bergen op Zoom tref ik hier échte beklimmingen en afdalingen. Ook op dit parkoers bevalt de Conway goed. Hij laat zich bovengemiddeld vlot en efficiënt omhoog peddelen. En als ik over de remknippen naar beneden dender gaat dat in volledige stilte, want er klappert en kraakt werkelijk helemaal niks op en aan de RLC FS. Goed gedaan! Wat ook opvalt: de relatieve stugheid van de achtervering, die ik op de route van Bergen op Zoom op een gegeven moment te vermoeiend vond, blijkt in de kuipbochtenkakofonie van Amerongen juist een pluspunt. Hoe hard ik de kuipbochten ook instuur, het onderstel van de Conway blijft voldoende tegendruk geven. Resultaat: volop tractie en controle.
“Hoe hard ik de kuipbochten ook instuur, het onderstel van de Conway blijft voldoende tegendruk geven. Resultaat: volop tractie en controle.”
Overigens, het staat buiten kijf dat de volumineuze 2.35 inch banden hieraan ook hun steentje bijdragen. En dat de voorvork hier juist een beperkende factor is. In vergelijking tot de Fox Float 34 Step-Cast op mijn eigen bike is namelijk onmiskenbaar dat de dunner bebuisde Float 32 Step-Cast op de Conway minder stijf is. Hierbij speelt tevens mee dat het Conway-frame zélf juist kneiterstijf is, waardoor de relatief geringe stijfheid van de voorvork extra opvalt. Hinderlijk is het niet, maar ik merk wel dat ik met mijn eigen vork nog sneller naar beneden durf. Een indruk die door collega-tester Frank beaamd wordt.
Conclusie
Onderweg met de Conway RLC FS 6 hadden we voortdurend aanspraak. Wat daarbij vooral opviel: z’n vorm en uitstraling vallen erg in de smaak. En, als we die vertellen, z’n prijs ook. Maar ook: de merknaam is bij maar zeer weinig bikers bekend. Dat kan wellicht snel veranderen, want de Conway RLC FS 6 is een fijne mountainbike.
Wie van tempo maken houdt, comfort niet op de eerste plaats zet en voornamelijk in Nederland z’n rondjes rijdt, haalt met deze dubbelgeveerde Duitser een heerlijk sportieve bike in huis. Levendig, snel en relatief licht, maar tegelijkertijd vergevingsgezind genoeg om foutjes niet direct af te straffen. Buitenlandambities? Ook dan is de RLC FS 6 zeker een goede optie; er past makkelijk een dropper-post in en het frame is sterk en stijf genoeg. Op de wat ruigere paadjes loopt de Fox 32 SC-voorvork vanwege de geringe veerweg echter wel vrij snel tegen z’n grenzen aan. Aan de andere kant: dankzij die typisch Duitse prijs-kwaliteitverhouding die de Conway RLC FS 6 kenmerkt, hou je de schade aan je banksaldo binnen de perken. En zo blijft waarschijnlijk nog wel wat over voor een meer capabele ‘buitenland-vork’.
Met een prijs van € 3.699,- is de Conway RLC FS 6 de middelste in een reeks van drie. Naast het door ons gereden rood-zwarte model is er ook een uitvoering in grijs met oranje. Boven de RLC FS 6 staat de RLC FS 7, die voor € 4.599,- beschikt over RockShox SID Select Plus-veerelementen, een Sram XX1-aandrijflijn en DT Swiss XR1700 Spline-wielen. Deze RLC FS 7 komt uitsluitend in zwart. Het instapmodel RLC FS 4 komt voor € 2.999,- met Reba-vork en Deluxe-demper van RockShox en een 12-speed Sram GX-aandrijflijn.
Onderdelen
Frame | Conway RLC-carbon |
Vork | Fox 32 Float Performance SC, 100 mm veerweg |
Achterdemper | Fox Float DPS Performance 210 x 50, 100 mm veerweg |
Achterderailleur | Shimano XT, 12-speed |
Shifter | Shimano XT |
Crankset | Shimano XT, 32-tands kettingblad |
Cassette | Shimano XT, 12-speed, 10-51t |
Remmen | Shimano XT |
Remschijven | Shimano XT, 180/160 mm (v/a) |
Wielset | DT Swiss X1900 Spline |
Voorband | Schwalbe Racing Ray Evo Super Ground Speedgrip 29×3.25” |
Achterband | Schwalbe Racing Ralph Evo Super Ground Speed 29×3.25″ |
Stuur | Conway Alloy-Lite Flat, Ø 31,8 mm, 740 mm |
Stuurpen | Conway Alloy-Lite, 80 mm |
Zadel | Conway 1489 Sport-Lite |
Zadelpen | Conway Alloy-Lite, Ø 27,2 mm |
Gewicht | 11,58 kg (framemaat M) |
Prijs | € 3.699,- |
Geometrie
Framemaat | M | ||||
Zitbuislengte | ST | 465 mm | Offset | O | 44 mm |
Bovenbuislengte | TT | 600 mm | Trail | T | – |
Reach | R | 450 mm | Balhoofdbuislengte | HT | 105 mm |
Stack | S | 595 mm | BB drop | BBD | 35 mm |
Zitbuishoek | STA | 75° | Liggende achtervork | CS | 445 mm |
Balhoofdbuishoek | HTA | 69,5° | Wielbasis | WB | 1147 mm |
Framemaat | m | |
Zitbuislengte | ST | 465 mm |
Bovenbuislengte | TT | 600 mm |
Reach | R | 450 mm |
Stack | S | 595 mm |
Zitbuishoek | STA | 75° |
Balhoofdbuishoek | HTA | 69,5° |
Offset | O | 44 mm |
Trail | T | – |
Balhoofdbuislengte | HT | 105 mm |
BB drop | BBD | 35 mm |
Liggende achtervork | CS | 445 mm |
Wielbasis | WB | 1147 mm |
Website fabrikant: www.conway-bikes.de