Test | Stevens Camino 2023: Snelle gravelbike uit Hamburg

Het Duitse Stevens Bikes brengt een kleine maar fijne collectie gravelbikes in aluminium en carbon. In deze laatste categorie valt de Camino. Veelfietser Mark probeerde ‘m afgelopen voorjaar op de gravelpaden van het Noord-Italiaanse Termeno: “Fijne allrounder voor tempobeulen, klimtijgers of gewoon relaxte toerders.”

Tekst: Mark Klompenhouwer // Foto’s: Arjan Kruik

Met speciale dank aan onze fijne vrienden van Klein Tweewielers voor het rijklaar maken van de testfiets en Roberto Mich van wielerhotel Teutschhaus in Tramin voor z’n routetips.

Stevens Camino

Met de Camino naar Termeno

Ik ben altijd al meer racefietser dan mountainbiker geweest. Niet dat ik een asfaltfetisjist ben. Integendeel; ik hou juist van uitdagende ondergronden. Niet voor niets heb ik meerdere malen de toerversies van klassiekers als Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen gereden. Maar dat gefriemel over smalle slingerpaadjes is gewoon mijn ding niet. De mountainbike is daarom al een hele tijd terug de deur uit gegaan. En de vervangende crosser inmiddels ook. In plaats daarvan staat er naast mijn lichtgewicht klimfiets een endurace-racer in de schuur, een Domane SLR van Trek. Daarmee kan ik alles aan, zeker als ik wat dikkere bandjes omleg. Tot 38 millimeter past prima. Tochten over kasseien, meerdaagse trektochten met bepakking, mijn Domane is nergens te beroerd voor.

Een échte gravelbike is die Domane natuurlijk niet. Ik ben daarom benieuwd naar wat een fiets als de Stevens Camino toevoegt aan wat ik al heb. Of anders gezegd: moet er, naast wat ik al in de schuur heb staan, nog een gespecialiseerde gravelbike komen? Om dat uit te vinden heb ik de Camino afgelopen voorjaar meegenomen naar het Noord-Italiaanse Termeno. Als je die plaatsnaam je niets zegt, dan kan dat kloppen, want de bewoners zelf noemen hun plaats Tramin. Ze spreken er namelijk geen Italiaans maar Duits. Een dingetje uit de Eerste Wereldoorlog, toen de Italianen het zuidelijke deel van Tirol op de Oostenrijkers veroverden. De pasta en de prosecco hebben de Zuid-Tirolers van hun bezetters overgenomen, maar de taal niet. Ze zijn namelijk gewoon Duits blijven spreken.

Er is geen mijnheer Stevens…

Even over Stevens. Twee jaar terug vierde dit merk uit de Duitse havenstad Hamburg z’n dertigjarige jubileum. Als je even snel terugrekent, weet je dus dat ze al sinds 1991 actief zijn. Maar eigenlijk al langer, want Stevens is voortgekomen uit de fietswinkel Radsport Von Hacht, die al in 1979 z’n deuren opende. In 1984 kwam daar een groothandel bij en in 1991, toen de mountainbikevloedgolf uit de USA Europa overspoelde, werd het merk Stevens Bikes in de markt gezet. Een verzonnen naam, er was geen mijnheer Stevens of zo, maar het klinkt wel Amerikaans en daar ging het toen om. En alhoewel Stevens met z’n dertig jaar natuurlijk niet in de schaduw kan staan van écht oude fietsmerken – sommige zijn makkelijk drie tot vier keer zo oud – was het Hamburgse merk er als het om mountainbikes gaat wel vroeg bij. En pakten ze ook de graveltrend vrij snel op.


Stevens Camino 2023: programma en prijzen

Stevens brengt twee Camino’s: de Camino zoals wie die getest hebben en die 2.749 euro kost en de Camino Pro van 3.259 euro. Deze Pro-versie onderscheidt zich voornamelijk van de gewone Camino met de enkelvoudige 11-speed aandrijflijn en de lichtere wielset van DT Swiss. Alle Camino’s komen in zes verschillende maten, van 48 tot 61.

Naast de carbon Camino-modellen brengt Stevens ook een reeks gravelbikes met aluminium frame. Prijzen beginnen bij 1.269 euro en lopen door tot 2.039 euro. Daarnaast komt er ook een tweetal gravelbikes uit Hamburg met spatborden en verlichting. De vanafprijs is hier 1.829 euro.

Meer info op stevensbikes.de

Stevens Camino

Stevens Camino: “Designed and engineered in Hamburg”.

En getest in het Noord-Italiaanse Termeno, bij Nederlandse wielertoeristen beter bekend als Tramin.
Stevens Camino carbon gravelbike

Frame

Slank carbon

De Stevens Camino kan dus bogen op een rijke historie. Zo’n verhaal is leuk, maar tegenwoordig niet meer voldoende om fietsen aan de man te brengen. Frame, geometrie, afmontage, prijs; het moet allemaal kloppen, dertigjarig jubileum of niet. Maar no worries, dat is allemaal in orde. Ik begin maar even met het carbon frame. Volgens Stevens weegt dat in maat 56 1.300 gram. Licht, maar niet superlicht; ongeveer net zoals als het frame van mijn eigen Trek Domane. De complete Camino komt op 9,3 kilo.

Het slanke frame heeft een klassieke diamantvorm. Ziet er strak en snel uit. De bovenbuis loopt redelijk horizontaal en gaat bij de zitbuis vloeiend over in de staande achtervork. Bij Stevens dus geen lager aangezette achterbrug en/of andere comfortverhogende constructies die sommige andere merken toepassen. De geheel interne bekabeling, dus met een kabeldoorvoer door de balhoofdbuis, maakt het strakke voorkomen alleen nog maar strakker. Onhandig bij het in hoogte vertellen van het stuur? Valt wel mee. De kunststof vulringen onder de stuurpen zijn aan de achterkant open, zodat je het stuur tóch relatief makkelijk in hoogte kunt verstellen. Ook het plaatsen van een langere of kortere stuurpen is geen probleem.

Wat wél een probleem blijkt, is het aluminium boutje waarmee je de balhoofdbuislagers op spanning zet. Als ik de topcap wil losdraaien om het stuur lager te zetten, draai ik de kop van het boutje stuk. Het boutje blijkt van zacht aluminium. Waarom is dat niet gewoon van staal, zoals iedere fatsoenlijke bout? Ik ben altijd voorstander van gewichtsbesparing, maar liever niet op boutjes.

Veel nokjes, weinig framebescherming

Dan zijn er nog de nokjes. In tegenstelling tot mijn Domane SLR zitten op Camino echt overal. Er is echt niets dat je niét zou kunnen monteren. Spatborden, bagagedrager, extra bidons, tassen, verlichting, verzin het maar. Er is zelfs gedacht aan een doorvoer van een stroomkabel van een naafdynamo, mocht je die achteraf willen monteren. De bescherming van het frame is juist weer karig. Een dun folietje op de liggende achtervork tegen kettingslag, that’s it. Dat doen andere fabrikanten beter!

Op de testfiets zijn 40 millimeter banden gemonteerd, maar volgens Stevens past 45 millimeter ook. Als je alleen in Nederland rijdt en je wisselt verhard en onverhard in min of meer gelijke mate af, dan is 40 millimeter breed genoeg. Maar het is wel fijn dat er ruimte is voor nog breder rubber, mochten de omstandigheden daar om vragen. Zoals de soms redelijke ruwe wegen en paden rond Tramin, waar wat extra volume tussen het loopvlak en de velg geen kwaad kan.

Stevens Camino carbon gravelbike

Stevens noemt de kleur van de Camino “cold magma red”. Kennen ze in Hamburg de aubergine niet? Want die kleur is het dus. Het staat de Camino goed, zeker in combinatie met zwart.

Stevens Camino carbon gravelbike

‘Bikecategorie 4’ omvat cross- en gravelfietsen die met maximaal 130 kilo belast kunnen worden.

Nokjes, nokjes, overal nokjes…

Stevens Camino carbon gravelbike

Klassiek slanke achterbrug. En lang is-ie ook!

Stevens Camino

Fraaie geïntegreerde zadelpenklem.

Stevens Camino carbon gravelbike

Meer dan dit boutje is niet te zien.

De Stevens Camino is een gravelbike volgens het boekje.

Stevens Camino

Karige bescherming tegen kettingslag.

Stevens Camino

Okay, van pressfit-lagers wordt niet iedereen blij. Maar zeg nou zelf; hoe vaak heb jij daar problemen mee gehad?

Stevens Camino carbon gravelbike

Strak: alle leidingen en kabels gaan via de balhoofdbuis het frame in.

Stevens Camino

Af fabriek zijn 40 millimeter banden op de wielen van de Stevens Camino gemonteerd.

Stevens Camino

Maar 45 millimeter (of zelfs iets meer dan dat) past ook makkelijk.

Stukjes singletrack kom je boven Tramin ook tegen. Geen probleem als je naam Camino is.
Stevens Camino carbon gravelbike

Gravelgeometrie

Als het over de geometrie gaat doet de Camino z’n naam eer aan. Deze Duitser is geen racefiets waar wielen met noppenbanden ingestoken zijn en ook geen mountainbike met krom stuur, maar iets dat daar tussen valt. Een échte gravelbike dus. Dat zie je niet zozeer aan de hoeken, die zijn met 71,5 en 73 graden tamelijk conventioneel, maar vooral aan de lengte. De wielbasis is met 1.070 op de maat 56 testfiets redelijk fors en ook de achterbrug is met 440 millimeter flink bemeten. Dito voor de bovenbuis, die met 572 mm niet bepaald kort is, net zomin als de reach van 407 mm. Dat is nog langer dan de eveneens uit Duitsland afkomstige Rose Backroad die collega Henk onlangs ook probeerde. En die Rose is eveneens allesbehalve kort.

Dat de zit desondanks toch relatief rechtop is komt door de relatief korte stuurpen (80 millimeter), de lange balhoofdbuis (150 millimeter) en de laag geplaatste trapas (min 70 millimeter). Dat is een nadeel voor wie met de wind op kop door de polder wil stoempen. Maar goed, daar is de Stevens Camino ook niet voor bedoeld. Als je over asfalt wilt boenderen, moet je een racefiets kopen. Bovendien: op onverharde wegen en paden leveren een wat hogere stuurpositie en een wat lager geplaatste trapas meer controle op. Daarbij is – ook niet bepaald onbelangrijk – een minder diepe zit ook gewoon comfortabeler.

Qua geometrie is de Stevens Camino meer een racefiets met noppenbanden dan een mountainbike met krom stuur.

Stevens Camino carbon gravelbike

De zit op de Camino is redelijk gestrekt, maar vanwege de relatief korte stuurpen en het dito stuur niet té.

Uhhh, ja, dat is een behoorlijke stapel vulringen.

Vanwege een kapot gedraaid aluminium (!) boutje kunnen we de vulringen onder de Deda Superbox-stuurpen tijdens de test helaas niet verwijderen.

Stevens Camino carbon gravelbike

Kabeldoorvoer door de balhoofdbuis. De kunststof vulringen zijn aan de achterzijde open voor makkelijke demontage.

Stevens Camino carbon gravelbike

De korte, relatief ondiepe bocht van het Oxygen Scorpo-gravelbikestuur nodigt uit tot in de beugels rijden.

Onderdelen

Transmissie: GRX-mix

Ondanks dat onze testfiets de goedkoopste carbon Camino is uit de catalogus, is er met het schakelen niks mis. De 2×11-transmissie is een mix van Shimano GRX 600 en het wat luxere en lichtere GRX 800. Dat lijkt een prijskwestie, maar er is meer aan de hand! De GRX 800-crank levert Shimano namelijk uitsluitend met 48/31-vertanding. En GRX 600 komt standaard met 46/30. Het scheelt niet veel, maar met GRX 600 rijdt je dus zowel op het grote als op het kleine blad nét iets lichter. Voor een gravelbike die zo nu en dan mee mag naar de bergen kan dat geen kwaad. Vandaar ook de 11/34-tands cassette van Sunrace.

Ondanks dat een lichtste verzet van 31 voor en 34 achter niet bepaald zwaar is en ondanks dat ik mezelf zéker niet als een matige klimmer kwalificeer, loop ik bij een paar lange en vooral uitzonderlijk steile offroad-beklimmingen toch tegen m’n grenzen aan. Ik geef het niet graag toe, maar ik heb zelfs een keer moeten afstappen. Maar goed, als je je gravelrondjes voornamelijk in Nederland trapt, is de kans dat je tegen dat probleem aanloopt extreem klein.

Remmen: 160 millimeter rondom

De Shimano GRX 400-remmen en remgrepen zijn een no-brainer. Je kunt zowel van vanaf de hoods als van onderuit de beugels goed bij de remgrepen en de stopkracht en doseerbaarheid zijn prima. Maar een goede gravelbike bouwen vraagt om meer dan een bestellijstje in de Shimano-catalogus aanvinken. Stevens heeft rondom 160 millimeter remschijven gemonteerd. Prima in de polder, niks meer aan doen. Maar als je in de Alpen onderweg bent en de afdalingen zijn lang en steil, dan wordt met name de achterste remschijf flink heet. Een iets groter exemplaar zou dan geen kwaad kunnen. Of zoals collega Arjan altijd zegt: “Beter mee verlegen, dan om verlegen.”

Wielen en banden: stevig en snel

Stevens heeft in het frame van de Camino een paar Fulcrum Rapid Red 900 DB’s gehangen. Het kan zijn dat je deze wielen online niet kunt vinden; de Italiaanse wielbouwer maakt namelijk ook speciale wielen voor eerste montage die niet in de winkel te koop zijn. Dit soort zogenaamde OEM-wielen (OEM = original equipment manufacturer) zijn meestal niet de lichtste en meest comfortabele wielen die je kunt krijgen en dat gaat ook op voor de Fulcrums op de Stevens Camino. Maar de Italiaanse fabriekswielen zijn wel stevig en dat is ook wat waard. En mocht je besluiten een Camino aan te schaffen, dan kun je altijd later nog voor een lichter en meer comfortabel wielsetje gaan.

De Terra Speed-bandjes van Conti rollen lekker licht en zijn vanwege hun soepele karkas erg comfortabel. Maar hoewel 40 millimeter een paar jaar terug tamelijk revolutionair was, zou ik voor gebruik in de bergen – of meer precies: offroad-gebruik in de bergen – voor de maximale breedte gaan die in frame en vork past: 45 millimeter. Bovendien zou ik in plaats van de Terra Speed-bandjes in ieder geval aan de voorkant een iets grover genopte band monteren. Als je bij Conti wilt blijven is de Terra Trail een goede optie. Rijd je voornamelijk in Nederland, dan zijn de gemonteerde rubbers natuurlijk prima.

Stevens Camino

De Shimano GRX RX810-derailleur verplaatst de ketting over de 11 kransen van een Sunrace-cassette. Bereik: 11 tot 34 tanden.

Stevens Camino carbon gravelbike

De Shimano GRX 600-dubbel heeft een 46er aan de buitenkant en een 30er binnen.

Als de ritten langer worden en de hellingshoek van het pad toeneemt zou een lichter verzet dan 30-34 geen kwaad kunnen.

Stevens Camino carbon gravelbike

Een remschijf met een diameter van 160 millimeter aan de voorkant…

Stevens Camino

… en aan de achterkant. Zoals je aan de verkleuring van de schijf ziet is deze zo nu en dan flink heet geweest.

Lengte loopt. Maar alles heeft z’n grenzen, ook een lange fiets als de Stevens Camino.

Stevens Camino

40 millimeter Terra Speeds van Continental. Snelle en comfortabele bandjes in het vlakke, voor de bergen zouden we rubbers met meer volume en grotere noppen omleggen.

Stevens Camino

Fulcrum Rapid Red 900 DB-systeemwielen.

Hier wint het pad.

Hoe rijdt-ie?

Fijne mix van road en offroad

Omdat gravelbikes toch een soort van kruising zijn tussen racefiets en mountainbike, is het altijd maar de vraag hoe het DNA verdeeld is. Plus: stap je over van een racefiets, dan is de kans groot dat je de Stevens Camino een lompe fiets vindt. En maak je de overstap van een mountainbike naar de Camino, dan komt-ie juist nogal racefietsachtig over. Allebei perceptie, want in realiteit is deze Hamburgse gravelbike, zoals iedere kruising, natuurlijk een beetje van allebei. Waarbij, maar dat is weer mijn eigen perceptie, de racefiets- en mountainbikegenen prettig in evenwicht zijn.

Maar mountainbikegenen hébben is iets anders dan volbloed mountainbike zíjn. Ik heb in Tramin en later ook in het Oostenrijkse Tannheimertal ervaren dat de Stevens Camino – ondanks z’n bovengemiddelde lengte – in mountainbike-achtig terrein tegen z’n grenzen loopt. Omlaag is het niet zozeer de geometrie die de beperkende factor is, maar vooral het rubber. Hier kunnen meer volume en een grover profiel de limiet verschuiven van wat nog rijdbaar is. Omhoog, en ik heb het nu over steile onverharde paden, zijn het de versnellingen die een barrière opwerpen. Waar je dat soort klimmetjes met de lichte versnellingen van een mountainbike relatief makkelijk overmeestert, daar is het op de Stevens Camino soms behoorlijk afzien.

Snel en efficiënt

Maar goed, dat gaat dus over mountainbike-achtig terrein. Beperk je je tot een meer klassieke gravelbike-omgeving – afwisselend asfalt, gravel en aangereden aarde of zand – dan is het op de Camino heerlijk kilo- en hoogtemeters maken. Zoals de eerste dagtocht in Tramin, over de vecchia ferrovia, de oude spoorweg, naar Val di Fiemme. De vlakke aanloop gaat over asfalt, de gematigd stijgende klim over gravel. Hier is de Stevens Camino in z’n element. De zitpositie is efficiënt zonder oncomfortabel te zijn en de bandjes rollen aangenaam licht. Bovendien bieden die bandjes dankzij hun soepele karkas behoorlijk wat comfort. Gelukkig, want uit het frame komt dat niet echt. Niet dat het Hamburgse kader bokstijf is, maar supercomfortabel is het ook niet. Dat is trouwens niet specifiek iets voor deze Stevens; ook andere gravelbikes die het moeten stellen zonder speciale comfortverhogende constructies, halen hun comfort voor het grootste deel uit de banden.

Als de weg na het bereiken van de pashoogte weer naar beneden gaat, komt de waardering voor de lange wielbasis van de Stevens Camino. Stabiliteit? Check! Koersvastheid? Dubbelcheck! Stevens legt in z’n reclame-uiting regelmatig de link tussen z’n succesvolle cyclocrossfietsen en de gravelmodellen, maar wat mij betreft gaat die vergelijking mank. Waar crossers met hun korte bouw toch vooral uitblinken in wendbaarheid, daar onderscheid de Stevens Camino zich juist met tegenovergestelde kwaliteiten als stabiliteit en koersvastheid. Fijne eigenschappen, want zeker aan het eind van een lange dag trappen is een foutje snel gemaakt. De Camino helpt je er dan doorheen.

Wie van eindeloos lange beklimmingen houdt heeft aan de Stevens Camino een fijne metgezel.

Ondanks de relatief fijn genopte bandjes die rond de wielen van de Stevens Camino liggen, hoef je zéker niet weg te blijven bij onverharde paden.

Conclusie

Ik begon dit verhaal met de vraag of de Stevens Camino over kwaliteiten en eigenschappen beschikt die mijn eigen Trek Domane SLR niet heeft. Immers, de Camino is een gravelbike, m’n Domane is een endurance-racer. Oftewel: een racefiets voor de kasseien. Het verschil is kleiner dan ik verwacht had. Dat klinkt wellicht negatief ten aanzien van de Camino, maar dat is niet de bedoeling. M’n opmerking geeft alleen maar aan, hoé goed en veelzijdig moderne endurance-racers zijn, zeker als je ze, zoals de mijne, op 38 millimeter bandjes zet.

Maar hoe gering het verschil is ook, feit is wel dat de Stevens Camino op onverharde wegen en paden ontegenzeglijk meer in zijn mars heeft dan mijn eigen Domane SLR. Wat heet: de Stevens Camino is offroad aan alle kanten superieur aan mijn Trek. En hoe ruwer de ondergrond, hoe groter het verschil. Let wel, dat is met de originele 40 millimeter bandjes; met nog dikkere 45ers in de Camino is m’n Domane echt kansloos. En dan zijn er nog de nokjes die de Stevens wel heeft en mijn Trek niet. Spatborden, bagagedragers, bidonhouders, verlichting, er is overal wel een plekje voor op de Camino.

“Als ik de Stevens Camino even geheel op zijn eigen merites beoordeel, dan kom ik tot twee conclusies. De eerste is dat de Camino een voorkeur heeft voor niet al te ruwe ondergronden. En het tweede punt dat ik wil maken is dat Camino een prima prijs-kwaliteitverhouding heeft.”

Als ik de Stevens Camino even geheel op zijn eigen merites beoordeel, dan kom ik tot twee conclusies. De eerste is dat de Camino – zeker met de standaard gemonteerde banden – een voorkeur heeft voor niet al te ruwe ondergronden. Wie uitsluitend offroad wil rijden moet wellicht ergens anders gaan kijken, maar bestaan jouw routes doorgaans uit een mix van verhard en onverhard – zeg maar de klassieke gravelbikemix – dan haal je met de Camino perfect passend gereedschap in huis. Wat dat betreft speelt de oorsprong van de Camino wellicht een rol; het landschap rond Hamburg mag dan wel niet zo laag en plat als dat van Nederland, maar veel scheelt het niet

Het tweede punt dat ik wil maken is dat Stevens Camino een prima prijs-kwaliteitverhouding heeft. Het frame ziet er strak uit, is relatief licht en bovendien rondom voorzien van allerhande praktische montagenokjes. De onderdelen zijn zorgvuldig gekozen en de kwaliteit van de afmontage is prima, op dat aluminium boutje in de topcap na dan. Maar als je dat gewoon vooraf al door de fietsenmaker laat vervangen door een degelijk exemplaar van staal is dat probleem ook getackled. En ben je klaar voor vele honderden kilometers gravelplezier.

Daarbij dient zich dwingend en onontkoombaar wel de vraag aan, of ook ik niet overstag moet. Anders gezegd: moet ik in mijn schuur plaats gaan maken voor een gravelbike? Mmmh, de Stevens Camino zou in ieder geval een goede kandidaat zijn…

Stevens Camino 2023 | Prijs, specificaties en geometrie

Onderdelen, gewicht en prijs

Frame Carbon SL
Vork Carbon SL
Achterderailleur Shimano GRX RD-RX810, 11-speed
Schakelaars Shimano GRX, 2×11-speed
Crankset Shimano GRX FC-RX600, 46-30t, 172,5 mm
Cassette Sunrace RX11, 11-speed, 11-34t
Ketting Shimano CN-HG601
Remmen Shimano GRX RX400
Remschijven Shimano SM-RT70, 160/160 mm (v/a)
Wielen Fulcrum Rapid Red 900 DB
Banden Continental Terra Speed, 40×622
Stuur Oxygen Scorpo Gravel, 440 mm
Stuurpen Deda Superbox, 80 mm
Zadel Oxygen Triton
Zadelpen Oxygen Scorpo, Ø 27,2 mm
Gewicht 9,3 kg (framemaat 56 cm)
Prijs € 2.749,-
Garantie Zes jaar op frame en vork, twee jaar 50% crash-replacement-korting

Geometrie

Website fabrikant: stevensbikes.de

Geplaatst in Reviews en getagd met , , , , .
Subscribe
Notify of
guest
1 Comment
oudste
nieuwste populairste
Inline Feedbacks
View all comments
Harry Goossens
Harry Goossens
11 maanden geleden

Mooi testverslag. Ik heb zelf een Camino sinds ruim anderhalf jaar en heb er dit jaar Classic 2023 – Cycle Oregon op gereden. Dat was 95% asfalt, vaak van niet al te beste kwaliteit. De Camino was daar echt in zijn element, net als op de gravel ritten rondom Sisters die ik nog heb gemaakt. Ik wil heb niet meer kwijt, naast mijn Stevens Ventoux.