In 2001 introduceerde Gary Fisher de 29er bij het grotere publiek. Het duurde even voor dat publiek de grootwielers accepteerde, maar dertien jaar later zijn ze niet meer weg te denken. Toen 29ers de markt echt begonnen te domineren, heeft Gary Fisher’s moederbedrijf de naam van de oude pionier naar achter geschoven. ‘Trek’ prijkt er dus op de onderbuis van de Superfly FS 9.8 SL die ons als testmachine werd toegestuurd. Het DNA van de fiets bestaat echter nog voor een groot deel uit Fisher-genen. Enfin, over die geschiedenis heeft Lars al voldoende geschreven.
Technisch rondje
Superfly is de naam van de cross country paradepaardjes bij Trek, uiteraard uitgevoerd in het merk-eigen OCLV carbon. Het frame van deze fully werd vorig modeljaar compleet vernieuwd. Nadruk lag eerst en vooral op vermagering; het topmodel weegt circa 1650 (in maat 17,5”, zonder demper). Dat is serieus licht, duidelijk het resultaat van decennialange ervaring met de verwerking van koolstofvezels bij Trek. Het door ons geteste model had trouwens liggende achtervorken in aluminium en zal dus iets zwaarder geweest zijn.
Het frame neemt de lijnen van zijn voorganger over, maar is wel flink getweakt: iets minder veerweg (100 mm i.p.v. 110 mm), een iets luiere stuurhoek (70⁰ i.p.v. 71⁰) en een iets hoger bracket (33 cm i.p.v. 32,5 cm; nog steeds vrij laag dus). De zitbuis heeft een eigenwijs bochtje gekregen, maar de achtervorken zijn niet korter geworden: met 452 mm zijn ze langig voor een fiets met 100 mm veerweg. De demper is nog steeds opgehangen aan de bovenbuis en ook het zogenaamde ABP draaipunt op de achteras is gebleven. Volgens Trek is dat de beste manier om actieve vering bij een ingeknepen achterrem te garanderen.
Het frame zelf is werkelijk een prachtig staaltje techniek. Niet alleen heeft de zitbuis een knikje naar achter, hij is ook uit het lood naar links gezet. Op die manier wordt enerzijds alle real estate van het oversized brackethuis gebruikt voor een zo stijf mogelijke constructie, maar blijft anderzijds wel voldoende ruimte over voor cranks en voorderailleur rechts. Gevolg is dat het frame helemaal asymmetrisch is, niet enkel de liggende achtervorken, zoals op veel andere fietsen. De swinglink is uitgevoerd in carbon, een kleine demontage leerde dat het gehele veersysteem loopt op Enduro MAX industrielagers (goede zaak!). De hardware zelf is voorbeeldig uitgevoerd: allemaal speciaal aluminium spul met zo weinig mogelijk losse onderdeeltjes en perfect passend.
‘fiets-nerderij: read at will Zelfs de leiding van de achterrem kan intern gevoerd worden, maar dat mag van Trek enkel bij remsystemen met minerale olie. De andere optie, gebruikt op onze testfiets, lijkt op het eerste gezicht erg basic. Door een tweetal sleufjes in de buis kan een zip tie gevoerd worden om de leiding extern aan de buis te klemmen. Die sleufjes zijn bij nader inzien echter wel intern gevoerd, zodat je niet eindeloos loopt te klooien om je zip tie door beide sleufjes te krijgen. Het productieproces wordt hier een stuk ingewikkelder van, het gebruikersgemak des te groter. MicroTruss, noemt Trek dat. Gevolg van een externe remleiding is wel dat er bij de balhoofdbuis een ingang in het frame onbenut blijft… En – misschien niet de eerste gedachte bij een cross country raket – dat montage van een stealth dropperpost mogelijk is. |
De bottom line is: dit is een echt mooi afgewerkt frame dat mijn fietsenmakershart deed juichen. De ingenieurs hebben ook op de minder in het oog lopende details gezweet en het resultaat is doordacht. Gevallen steekjes kon ik niet vinden.
Spulletjes
De afmontage doet daar weinig aan af, maar doet ook niet echt een duit in het zakje. Onze 9.8 FS was afgemonteerd met een Fox-koppel uit de Evolution serie. De vork heeft uiteraard Gary’s ‘G2’ geometrie. Dat staat voor een vorksprong van 51 mm, Fisher was de eerste die Fox en later ook Rockshox kon bewegen een vork te maken met die geometrie. Zéér bepalend voor het karakter van de fiets is de uitrusting met een remote hendel om de CTD-instelling van zowel vork als demper te bedienen. Vanaf het stuur kan de vering zo geheel open, half dicht of bijna geheel geblokkeerd worden. Ik kom hier op terug!
De wielen zijn eigen-huis producten van Bontrager, een kloek ogend setje met straight pull spaken. De XR-1 Team Issue banden zijn met hun lage nopjes gericht op droog weer slash hardpack omstandigheden. Uiteraard zijn ze ook tubeless ready. De banden zijn niet Schwalbe-licht en misschien had Trek daarom achter een 2.0” breedte gemonteerd in plaats van de ge-spec-te 2.2”, die wel vóór gemonteerd was. Geclaimd gewicht is 595 g voor de smalle versie en 690 g voor de bredere. Ik vond het fijne, behoorlijk voorspelbare banden, maar wel alleen op echt lage druk. De stevige zijwangen laten dat probleemloos toe (18/20 psi v/a met binnenbanden, mijn gewicht van 67 kg, een vrij zuivere rijstijl en op mijn manometer en testparcoursen).
Aandrijflijn en remmen zijn compleet Shimano XT. Uitstekend spul, maar misschien een tikkie sober op een fiets met adviesprijs van €4.999,-. De rest van de Bontrager onderdelen is keurig afgewerkt en afgestemd, niet te zwaar en functioneert prima.
Fit en float
De geteste fiets was maat 17,5”. Met mijn 1,80 m, verhoudingsgewijs vrij korte benen, maar wel lange armen lijkt dat uiteindelijk ook de beste maat: ik kwam uit op een geflipte en ge-slam-de stuurpen en was ik blij dat er een flatbar gemonteerd was. Wel monteerde ik een iets langere stuurpen (100 mm i.p.v. 90 mm). Kortom: de fiets was eerder klein dan groot voor mij, iets om in gedachten te houden bij de rest van het verhaal. Daarbij komt ook dat ik de fiets tijdens de drieweekse testperiode enkel in Nederlandse omstandigheden aan de tand heb kunnen voelen, helaas. Wel op routes met een divers karakter, dus ik heb een aardig beeld van het kunnen van de Superfly.
Met behulp van de tool op de website kon de vering makkelijk ingesteld worden: 148 psi in de demper voor mijn 70 kg met uitrusting, 70 psi in de vork. Dat was behoorlijk ball park voor de demper, ik heb uiteindelijk 5 psi bijgeblazen en één extra klikje rebound demping ingesteld. De vork was voor mij echter te zacht. Bij de 2014 Float is het even zoeken naar de balans tussen mid-stroke support en plushness, zeker in de Evolution en Performance lijn waar de middelste Trail-instelling van de CTD-demper niet nog verder ingesteld kan worden. Toen de vork uiteindelijk goed voelde, harmonieerden voor- en achtervering ook meteen prima!
All work and no play is no fun at all
Tijd om te rijden. Eindelijk! Eerste indruk: vertrouwen. Dit is een fiets waarbij je nooit het gevoel hebt dat je over het voorwiel heen gaat of dat datzelfde wiel ongewild omhoog komt. Toch is het voorwiel niet echt ‘zwaar’; het is gelukkig wel makkelijk van de grond te krijgen als je dat wilt. Bochten zijn een kwestie van lijn kiezen, insturen en blijven leunen. Van tussentijdse koerswijzigingen houdt de Superfly FS niet zo, ook niet van snelle chicanes/bochtwisselingen. De wielbasis van 1131 mm verraadt het al een beetje: dit is een fiets van ‘het grote gebaar’. Richtingswisselingen vragen veel nadruk van de rijder. Dat maakt dit een heel makkelijke en vertrouwenwekkende fiets om te rijden, ook in lastiger terrein, maar niet echt speels.
“De wielbasis van 1131 mm verraadt het al een beetje: dit is een fiets van ‘het grote gebaar’.” |
De Superfly is werkelijk een uitstekend klimmer. Wezenlijk onderdeel van de oorspronkelijke Genesis ‘1’ geometrie voor 26ers waren de extra kort uitgevoerde achtervorken, voor een directere krachtoverbrenging op het achterwiel. Vergeet die theorie. De lange achtervork en wielbasis gepaard met het grote contactvlak van 29er banden en een actieve vering maken dat de fiets overal bij op rijdt, zolang je maar druk op de pedalen blijft geven. Lijnkeuze en voor-achterbalans zijn minder van belang. Dit betekent dat je al je energie kan stoppen in het wegzetten van watts op de pedalen. De keerzijde is dat echt dynamische bewegingen – denk aan step-ups – behoorlijk lastig zijn. Het achterwiel is in dat geval ‘zwaar’. Door de grip en vering kom je nog wel rijdend boven, maar net wat trager dan wanneer je in één hop je achterwiel op de hindernis kunt tillen. Het is een kleine eigenaardigheid die we voor lief nemen bij de rest van de klimeigenschappen.
In afdalingen is de fiets niet snel uit balans te krijgen. Dit is een daler met overschot, die enkel door de lichtlopende xc-rubbers wordt teruggehouden. Lompe lijnen verteert de fiets voor een racebak uitstekend, zoals ook wel verwacht mag worden van een fully met grote wielen. Toch is dit geen gooi- en smijtfiets, ondanks het lage gewicht en de prima stijfheid. Eerder een soepele lijnendraaier. Wie het maximale uit de daalcapaciteiten wil halen, moet proberen het parcours een aaneenknoping van vloeiende, niet te krappe bochten te maken. Door de goede stabiliteit en gebalanceerde vering maakt het dan weer iets minder uit waar de lijn over heen gaat. Misschien lag het aan de smallere achterband, maar toen ik begon te pushen brak de achterband veel eerder uit dan de voorband. Een prima te controleren vorm van overstuur, best lekker.
Even terug komen op dat magische hendeltje op het stuur. Meestal geef ik niet zoveel om lockout-achtige features, zeker niet voor de voorvork, ook niet als er een remote knopje onder handbereik zit. In dit geval echter wel. De Superfly heeft zeker voor een cross country fiets zeer actieve achtervering. Dat is op weg naar de trail, tijdens beklimmingen en tijdens saai verbindings-schotter ongewenst, helemaal als je graag uit het zadel rijdt, zoals ik. Zonder remote zou ik in ieder geval achter waarschijnlijk fulltime in de middelste ‘trail’-modus rijden. Met dat hendeltje voor vóór- en achtervering is het echter zó makkelijk om te schakelen tussen de drie modi, dat je er bijna automatisch gebruik van maakt. Afdalen in de open stand, lompe klimmen en vlakke stukken in de trail-stand, verharde paden en goed lopende klimmen met bijna volledig geblokte vering. Op deze fiets vond ik die hendel écht een toegevoegde waarde, waarmee je de fiets in een duimomdraai van karakter kan laten veranderen. De enige prijs die je betaalt, is dat vork en demper niet meer individueel bediend kunnen worden. Ik kreeg het gevoel dat de actieve vering van deze Superfly FS echt op de CTD setup ontwikkeld was. Om het maximale uit de fiets te halen is die remote hendel dan ook bijna verplicht.
“…dit is meer een zakelijke werkmachine dan een charismatische lolbroek.” |
Op de topcap vinden we een gevleugelde Fisher-quote: ‘all work and no play is no fun at all’. Natuurlijk, we trekken er allemaal op onze mountainbike op uit om lol te hebben en op deze high end fiets heb je gegarandeerd lol. Maar de uitspraak past niet bij de rijeigenschappen van de Superfly FS: dit is meer een zakelijke werkmachine dan een charismatische lolbroek. Daar is niets mis mee. De Superfly biedt veel vertrouwen en houdt beide wielen stevig aan de grond. Geen nare verrassingen, een makkelijke fiets met veel reserve voor lastige paden, zowel omhoog als naar beneden. De actieve vering en lange, zekere geometrie laat zelfs een tamelijk luie rijstijl toe. Ook al moet je aardig wat body english gebruiken om de fiets tot de grens van zijn kunnen te duwen – het hoeft niet. Het is al bij al een interessante mix: cross country efficiëntie, maar zonder de uitgesproken handling die we van een racebak verwachten.
Beheerste racer?
Om eerlijk te zijn: dat pepertje is net wat ik miste. Is dit nu echt een volbloed cross country racer? Misschien wel, anno 2014. Cross country is technisch enorm ontwikkeld, internationaal in ieder geval. Pietermaritzburg, rockgardens, weet je wel. Deze fiets sluit daar uitstekend bij aan. ‘No alarms and no surprises’ zong Radiohead melancholisch. Dat is het precies: de Superfly FS loodst je er wel doorheen, jij kan je focussen op power output. Niet voor niets gebruikt het Trek World Racing team de Superfly FS ook in de wereldbekers cross country. Misschien wel met wat extra tuning aan demper en vork.
Het is interessant om deze fiets naast de voor 2014 geïntroduceerde Fuel EX 29er te leggen. Die fiets heeft 120 mm veerweg. Ongetwijfeld zal de vering veel meer op comfort afgestemd zijn en op geen van de Fuel EX modellen vinden we de CTD remote-kit gemonteerd. De geometrie zit echter heel dicht bij de Superfly FS. Meest opvallende verschil is dat de balhoofdhoek een halve graad is uitgezakt naar 69,5⁰.
Het spectrum dat deze fiets bedient is behoorlijk klein: zoek je meer nervositeit en windhond, dan is de Superfly hardtail allicht de fiets voor jou. Zoek je een speelse Golden Retriever, dan is de Fuel EX misschien geschikter. Combineer je die twee, dan heb je de Superfly FS. Dat is het beste van beide werelden, maar tegelijk ook vlees noch Fish?
Tekst: Matthijs Gerrits
Foto’s: Erik Nienhuis
Meer informatie: www.trekbikes.com
Nee, om een goede reden accepteerde het publiek die tractoren toen nog niet.
Maar hoe werkt die vering nu in de praktijk?
Goed! De achtervering is zoals gezegd van de actievere soort en niet overdreven op compressie gedempt (D-stand, in C- of T-stand is dat uiteraard anders). Toch zakte de fiets niet weg in zijn veerweg, je houdt goed contact met de ondergrond en de boel voelde nooit vaag aan. Ik vond de achtervering prima afgesteld, moest een beetje denken aan mijn ouwe Turner Nitrous. Met de vork had ik wat ruzie eerst. Basisafstelling was voor mij te zacht. Mijn rijstijl is er één met vrij veel druk op het voorwiel, ik zakte vooral in bochten makkelijk door de veerweg, wat een… Lees meer »
Actief neem ik aan dat de vering ook kleine hobbels goed weg filtert? En dat het dus inderdaad geen hardcore wedstrijdvering is.
Dat staat er allemaal wel min of meer, maar niet specifiek.
Verder mooi verslag!