Enkele jaren geleden vroeg ik me hardop af wat mountainbiken in Nederland nou eigenlijk was en waar we er mee heen wilden. Toentertijd was de ‘gravelscene’ in Europa nog marginaal/niet-bestaand, maar in een paar jaar is er genoeg veranderd om dezelfde vraag weer te stellen…
De mondiale omarming van gravelbikes is logisch. Een echte racefiets is licht en snel en… beperkt. Zodra je bepakking mee gaat nemen, of de omstandigheden banden met noppen dicteren, houdt het op. Veel van de wegen op deze planeet zijn immers niet eens voorzien van een vaste toplaag. Anderzijds ‘mountainbiken’ veel mensen – vooral in (noord)west Europa – op grind-, zand- en bospaden waar 2.4″ banden en moderne MTB-geometrie verre van nodig zijn. Een fiets met een krom stuur en adequate banden biedt dan simpelweg meer handposities en snelheid, en daarmee meer kilometers avontuur in hetzelfde tijdsbestek.
Het begrip ‘gravelbike’ was en blijft dan ook bijzonder breed, en omvat eigenlijk alles van racefiets voor bar-slechte wegen tot mountainbike met een maf stuur. Die variatie is iets om te koesteren, omdat er voor ieder wat wils is, of je nou gaat racen op IJsland of gaat bikepacken over de Veluwe. De variatie aan gravelbikers is ook enorm, omdat een grote groep zich aangetrokken voelt tot een ietwat andere, maar ook meer veelzijdige fiets. Lastige wegen en een uitstapje offroad worden behapbaar voor wie normaliter op asfalt zit. Evenzo worden de simpelere lanen en grindwegen leuker, voor wie normaliter met een 65º balhoofdhoek door de natuur trekt.
Gravelbiken is populair en alles en iedereen springt er logischerwijs op. Maar de populariteit van de gravelbike komt ook met problematiek. En, voor sommigen, een steeds nauwere definitie van wat de discipline nou ‘echt’ in moet houden.
Wedstrijden versus avontuur
De organisatie van UCI gravelwedstrijden en een heus NK Gravel via de KNWU deed een hoop grind, excuus stof, opwaaien. “De smerige commercie!” en überhaupt al de gedachte aan competitie: “Een regelrechte schande!”
“Competitie wordt al snel weggezet als een dwaling van de ware religie. Alsof iedere gravelbiker ook een IPA-drinkende bikepacker is! Dat de sport in Nederland vooral zo vermarkt wordt is helemaal prima, maar het daartoe beperken is juist de dwaling.”
Mijn inziens is dit regelrechte onzin. De ontwikkeling van de gravelbike heeft immers gedeeltelijk z’n oorsprong in competitie. Ver voor er maar één Europeaan hoorde van het concept van een gravelbike, reden Amerikanen al geestdodend lange wedstrijden door de Midwest. Denk aan de TransIowa en (toen nog geheten) Dirty Kanza. De zoektocht naar de ideale fiets voor die wedstrijden is juist een essentiële bijdrage aan gravelbiken geweest. Competitie wordt al snel weggezet als een dwaling van de ware religie. Alsof iedere gravelbiker ook een IPA-drinkende bikepacker is! Dat de sport in Nederland vooral zo vermarkt wordt is helemaal prima, maar het daartoe beperken is juist de dwaling. Om maar niet te spreken van het feit dat al het puur en eerlijk toeren leidt tot effectieve competitie op platforms als Komoot en Strava.
Commercieel rondje trappen
Mensen beklagen zich vervolgens nog over het gebrek aan avontuur tijdens zo’ n UCI of KNWU gravelwedstrijd. Maar avontuur is natuurlijk een rekbaar begrip, want wat is dat nou echt? 16 rondjes van 7,5 km niet, maar is het volgen van een track die je simpelweg hebt gedownload wél? Is een Silk Road Mountain Race deelnemer authentieker dan iemand die met z’n groepje door de Achterhoek scheurt? Bestaat er wel avontuur in een land waar ieder perceel een bordje heeft en verdwalen volstrekt onmogelijk lijkt? Maar meer nog: maakt het überhaupt ene reet uit? (Nee!).
Je mag uiteraard bedenkelijk kijken dat ze in Epe slechts 7,5 km parcours tot hun beschikking krijgen. Iets zegt me echter dat de organisatoren – tussen alle verplichtingen en eisen in – hun best hebben gedaan. Als jij het beter weet, steek je hand op en ik zie je in ’22 voor de start van Vaals-Eemshaven, of Nieuwe Statenzijl-Retranchement. Of schrijf je gewoon niet in als het je niet zint.
“…vroegâh reden twee oude knarren van de club de hele middag ervoor nog rond met een rugzak vol pijlen en lint. Nu koop je voor €45,- een gpx-bestand dat iedereen met een kaart of online tool en wat met lokale kennis van de paden, zelf ook kan tekenen.”
Evenzo komt geklaag over commercie aan de kant bonden en organisatoren mij weinig genuanceerd over. De gemiddelde graveltocht kost al snel het viervoudige (!) van een veldtoertocht een paar jaar terug. Goed, je krijgt er nu één moeilijk biertje bij – en mogelijkerwijs een veganistische bioburger. Maar vroegâh reden twee oude knarren van de club de hele middag ervoor nog rond met een rugzak vol pijlen en lint. Nu koop je voor €45,- een gpx-bestand dat iedereen met een kaart of online tool en wat lokale kennis van de paden, zelf kan tekenen. Over commercie gesproken!
Laten we met z’n allen gewoon accepteren dat gravel booming is. In de diversiteit van de discipline zit een element dat competitie op prijs stelt. Ik niet, jij niet, en dan is de simpele oplossing: ga lekker rijden waar je zelf zin in hebt. En richt je energie op zaken die er wél, voor iedereen, toe doen. Wat dan? Lees vooral verder…
Etiquette
Laten we vooral met z’n allen waken dat we niet de problemen en fouten uit het verleden gaan herhalen. Mountainbikers lijken voor een groot deel hun plek te kennen. Na jaren steeds meer inperking van onze vrijheid is er wel enig besef gekomen. Besef dat lekker ‘shredden’ niet vanzelfsprekend is in een land met weinig natuur en veel druk daarop. Een land waar vaak de standaardoplossing voor conflicten was: “Bikers weg!” Het heeft veel hard werken, gelobby en goodwill van trailcrews en clubs gekost om de trails en gebieden waar we (nog mogen) komen zeker te stellen. Dit ondanks alle ellende van Coronadrukte buiten.
“Een flinke groep gravelbikers lijkt de fouten van de mountainbikers graag nog eens over te willen doen.”
Toch dreigt dit alles alsnog teniet gedaan te worden. Een flinke groep gravelbikers lijkt de fouten van de mountainbikers graag nog eens over te willen doen. Eén component hiervan is de zucht naar avontuur. Als mountainbiker kom je snel op formele, onderhouden route’s uit. Als gravelbiker zit ik – en menig rijder met mij – daar totáál niet op te wachten. De oplossing is dan wat mooie priegelpaadjes door het bos aan elkaar rijgen. Of lukraak een gps-route downloaden en het pijltje op de het scherm te volgen. Alleen staan er her en der bordjes dat fietsen niet mag. Maar, op één of andere manier is er geen besef dat er überhaupt bordjes staan. Of velen kan het niks schelen.
Kuddegedrag
Een ander aspect dat z’n terugkeer heeft gevonden in het gravelbiken zijn de kudde’s briesende stieren die door bossen stampen. Alsof het een vrijdagavondcriterium waarvoor iedereen moet wijken. Voorheen kwam je deze groep – grotendeels mannen van mijn leeftijd – tegen op de ATB; kin op de voorband, verzetje groter-dan-groot en met de oogkleppen op rammen maar. Deels zijn ze door de nieuwe generatie mountainbikeroute’s weggepest. Juist het vaak aangehaalde ‘avontuur’ lijkt hier minder ter zake te doen omdat het enkel om sportbeleving gaat. Prima, maar dit soort gedrag hoort niet eens op de openbare weg thuis, laat staan offroad in het bos, waar je ook nog steeds niet alleen bent.
En zelfs als je je als groep niet gedraagt als een kudde stieren dat een rood laken ziet; met meerderen over paden denderen waar bijvoorbeeld ook wandelaars gebruik van maken, komt behoorlijk ‘indrukwekkend’ over. Zelfs als je je collectief inhoudt, de snelheid flink er uithaalt en vriendelijk groet.
“Nu is er nieuwe groep bij, die gek genoeg exact in dezelfde valkuilen dreigt te donderen. En daarbij de rest (lees: alle fietsers) meeneemt.”
Het centrale thema hier is dat (ietwat ervaren) mountainbikers, door schade en schande, inmiddels weten hoe het er aan toe gaat in het bos. Nu is er nieuwe groep bij, die gek genoeg exact in dezelfde valkuilen dreigt te donderen. En daarbij de rest (lees: alle fietsers) meeneemt. Waarom? Omdat genoemde kennis collectief blijkt te ontbreken. Maar vergis je niet: de gemiddelde andere recreant, beheerder of landeigenaar maakt het écht niet wat voor stuur we hebben. We zijn ‘gewoon’ weer fietsers die zich niet aan de (fatsoens)regels houden. Het is daarom aan iedereen om de boel een beetje in het gareel te houden. Ongeacht het soort fiets waar je op zit. En het is niet voor niets dat de NTFU als reeds met de Gravel Code kwam.
We zijn allemaal fietsers – de vorm van je stuur doet er niet toe
Kortom, mijn betoog is dit: Gravelbiken is vooral een brede en diverse sport. Laten we vooral die diversiteit omarmen. En laten we onze aandacht op onszelf richten als collectief, in plaats van onze niche steeds verder af te willen bakenen. Hoe kunnen wij als groep van rijders, met hele diverse achtergronden en behoeftes, het fietsen over onverharde paden in algemene zin in goede banen leiden? En dus zodat de vele mogelijkheden (en dus ook het heilige ‘avontuur’) in toekomstige jaren ook daadwerkelijk behouden worden? Dáárvoor heb je immers zo’n veelzijdige fiets gekocht, niet?
– Evil E
En alweer nuance!