Behalve Velozine-Finetic Racing, behoor ik nog tot een ‘ploeg’, namelijk de combinatieploeg UWTC/HRTC/BRC Kennemerland: juist, allemaal wielerclubs, die met elkaar gemeen hebben dat ze ieder voor zich niet de renners en/of de middelen hebben om deel te nemen aan de clubcompetitie, maar die samen als een ploeg opereren in de grotere landelijke wedstrijden.
Voor deze ploeg stond ik afgelopen zondag in het blauw/rood van Kennemerland aan de start in Assen, bij de ‘Dorpenomloop door Drenthe’, een wedstrijd uit de clubcompetitie over 160 kilometer. Vantevoren had ik al gehoord dat er 10 kilometer ‘Drentse kasseien’ in zouden zitten. Wat er niet bij gezegd werd is dat er ook tientallen kilometers klinkers in zaten, klinkers die we in mijn strak geasfalteerde regionen tijdens trainingen al als ‘secteur pave’ zouden aanduiden. De ondergrond viel niet mee, hoewel het ontbreken van allerlei verkeersverstorende objecten (zoals drempels en vluchtheuvels) echt een verademing was. Ook het weer zat mee: vrijwel windstil, een graadje of 12, een half zonnetje… UWTC-clubgenoot en gevreesd hardrijder Joost stond naast me bij de start, en hij zou gedurende de rommelige eerste paar uur van de wedstrijd constant mijn mikpunt blijven: hij kan zich namelijk wel voorin een peloton handhaven! We maakten wat grappen over hoe we over vier uur samen in de kopgroep de prijzen zouden verdelen in de straat waar we opgesteld stonden. Klokslag 12 was het dan zo ver: de koers kon beginnen!
Doordat er zo weinig wind stond, waren de enige uitvallers de letterlijke uitvallers: een kleine beweging voorin het peloton had soms grote gevolgen verderop naar achteren, waardoor er her en der wat mensen tegen de vlakte gingen. Na elke valpartij werd het NOG wat zenuwachtiger rijden in het peloton: iedereen raakt steeds meer ‘on edge’, althans, ik in ieder geval wel. Ik keek wat jaloers in de verte, waar ik af en toe nog een glimp op kon vangen van de kopgroep: vast iets harder werken, maar een stuk meer ruimte op de weg. Toen het 100 kilometerpunt gepasseerd was, ging het tempo omhoog. Op 110 km stond namelijk de eerste kasseienstrook op het programma, en hoewel elke ploegleider zo zijn eigen bewoordingen zal hebben gehad, kwam het waarschijnlijk allemaal op hetzelfde neer: zorg dat je bij het opdraaien van deze strook vooraan zit!
Meer dan 100 man zal er nog in het peloton gezeten hebben bij het ingaan van de strook. Ik besloot dat het strakke zandpad naast de kasseien er ook vrij aantrekkelijk uitzag, en kon zo de eerste paar honderd meter keitjes overslaan. Uiteindelijk moest ik er ook aan geloven, rond plek dertig zocht ik mijn plaats in de rij klapperende en kletterende coureurs. De eerste strook zorgde vooral door kwistig strooien met lekke banden voor wat schifting in het peloton, de tweede strook kort er op zal voor veel mensen er een te veel zijn geweest. Toen we weer het (hemels gladde) asfalt op draaiden keek ik achterom, en keek ik zo de leegte in. Als in de kopgroep iemand op dat moment hetzelfde deed, zullen ze een minder goed gevoel hebben gekregen: ze stonden op het punt om opgeslokt te worden, het gat was nog geen halve minuut.
Een ministrookje later reed ik rond plek 20 van het uitgedunde peloton. De benen voelden goed, maar ik ben niet zo’n tijdrijder, dus een uitvalpoging waag ik me meestal niet aan. Ploeggenoot Joost wel. Ik zag hem vertrekken en een paar man meenemen, waaronder voormalig Nederlands Kampioen Marathon (ik meen Eijsden in 2007) Axel Bult, ook iemand die lang hard kan rijden. Wat doe je dan? Wachten dus… Wachten tot het gat groot genoeg is, en dan in een ruk er naar toe rijden. Het moest explosief genoeg om niemand mee te nemen, maar de mannen vooraan hadden ook geen intentie te wachten, dus ik moest diep, diep gaan om er bij te komen, maar het lukte, met niemand in mijn wiel! Nog zeker dertig kilometer te gaan, maar we waren met genoeg renners en de samenwerking was prima.
De laatste kasseienstrook zou voor een groot gedeelte van de groep echter het einde van een illusie betekenen. Joost reed dusdanig hard dat er een aantal niet konden volgen, en weer een aantal werd door een lekke band de hoop op de eindzege ontnomen. Helaas werd aan het einde van deze strook ook Joost getroffen door een lekke band. Op mijn vraag of hij mijn wiel wilde hebben was hij vrij duidelijk: “NEE! RIJE!”. Goed, rijden dus! We waren nog maar met vier man, voor mij eigenlijk te weinig: mijn hartslag zakte niet meer onder de 180, mijn bidons waren leeg, ik had nog wel gels maar zonder iets te drinken kon ik het wel vergeten om deze te nemen… Mijn voorwiel had ook ergens iets geraakt, en ik voelde dat hij zachter en zachter werd. Ik besloot zo lang mogelijk door te rijden: misschien dat ik de finish wel zou halen, en anders maar op de velg door, maar zo lang mogelijk mee met de kopgroep.
De benen werden slechter, de band werd zachter, en ik sloeg af en toe kopbeurten over om mezelf te sparen voor wat zou gaan komen: ik zou moeten gaan wisselen van wiel en ik wilde hoe dan ook het peloton voor proberen te blijven. 5 kilometer voor de streep ging ik even staan na een kopbeurt en kwam ik met de velg op de grond: game over dus. Hand omhoog, fiets naar rechts sturen, remmen, en wiel d’r uit gooien. Er was een neutrale materiaalwagen achter ons komen rijden en ik kon vrij snel een ander wiel steken. Achter de materiaalwagen aan kwamen we vrij rap weer terug bij de kopgroep. Toen we ze in zicht kregen besloot ik de jump vanachter de wagen te maken op een viaductje… Een van de mannen uit groep vond datzelfde viaduct helaas net het ideale moment voor een eerste uitvalpoging waardoor ik op 20 meter bleef steken.
Ondertussen was het gaan sneeuwen – of tenminste, ik begon al zwarte sneeuw te zien. Er begonnen spookbeelden in mijn hoofd op te doemen van een renner die vlak voor de streep door vijftig man gepasseerd wordt. Ik zie het bordje ‘3 KM’ staan, en denk aan hoe kort het nog zal duren. Een eeuwigheid later staat er ‘2 KM’. Ik kijk achterom, nog niks te zien, behalve wat motoren. Zie ik daar iemand rijden achter de motor? Komen ze er al aan? Ik denk aan hoeveel makkelijker het had kunnen zijn als Joost niet lek had gereden. In de verte voor me zie ik hoe de kopgroep de prijzen gaat verdelen. Mede-mountainbiker Axel heeft geen sprint meer in de benen en wordt derde. Nog geen 10 seconden later kom ik over de finish… Ik heb het gehaald! Vierde!
Het peloton volgt op bijna een minuut, een teleurgestelde Joost wordt 21e, in gedachten bij hoe het had kunnen zijn. Ik kan het nauwelijks geloven als ik naar de uitslagenlijst kijk, maar het staat er toch echt: 4. Bas de Bruin. Geplaatst voor het NK voor Elite zonder contract, tevens een vierde plaats in het ploegenklassement waardoor de ploeg nu goed op koers is om voor het eerst sinds tijden uitgenodigd te worden voor het Finaleweekend. En nu? Volgende week weer kasseien vreten? Nee, ik ga naar Riva del Garda in Italie, een week lang prachtige paadjes rijden, ver weg van de Drentse kasseienstroken!
Bas