In het eerste van twee delen vroegen we Patrick, hét gezicht én de handen van trailbouwend Nederland, hoe al die nieuwe routes nu mogelijk zijn geworden. Welke problemen gaan er mee gemoeid en welke problemen los je er mee op? In ons vervolggesprek kijken we naar de huidige staat van die routes en naar de toekomst, één die hopelijk vol singletrack ligt…
Trailrespect
Velozine: Gaat de concentratie van bikers op een nieuwe vaste route niet aanvankelijk méér conflicten opleveren?
Patrick Jansen: Dat is niet mijn ervaring. Als het erg druk is, kan dit wel onder mountainbikers conflicten veroorzaken (langzamere versus snellere mountainbikers), maar niet met wandelaars en ruiters. Het scheiden van gebruikersgroepen werkt immers direct en ze wennen er snel aan. Ze weten al na korte tijd waar ze mountainbikers tegenkomen.
De routes ‘nieuwe stijl’ vallen zeer goed in de smaak bij het brede publiek. Daar is door populariteit aardig wat onderhoud nodig. De vraag die zodoende vaak genoeg gesteld wordt is “Kunnen jullie vandaag even elders rijden?”…
VZ: Hoe vraag je respect voor trails – dwing je dit af (met afzettingen, bijvoobeeld) of is het eigen verantwoordelijkheid?
PJ: Je moet ernaartoe dat iedereen het uit eigen beweging doet. Ik ben er géén voorstander van om dat af te dwingen. Dan krijg je gewoonweg hele vervelende situaties. Zelfregulatie is de meest effectieve regulatie die er is (elk onderzoek bevestigt dit), maar je moet oppassen dat dit niet tot tweespalt gaat zorgen in de mountainbikewereld; de toezichthoudende mountainbikers versus de mountainbikers die voor deze sport kiezen om de relatieve vrijheid. Dus: geef het veel aandacht op social media! Dit gebeurt al bij meerdere routes, bijvoorbeeld op de Utrechtse Heuvelrug en Markelo, en ik zie steeds meer routes volgen. Geen enkele vrijwilliger ziet de door hem/haar onderhouden paden graag in één enkele dag kapotgereden worden.
Ga dus alstublieft een beetje ZEN op de bike zitten.
VZ: Hoe belangrijk is trailrespect voor het imago van de sport?
PJ: Als we op termijn nog buiten routes willen rijden, dan is dit cruciaal. Zoals eerder beschreven, hebben de meesten geen idee hoe slecht het imago van mountainbikers wel niet is. Dat zijn deels stereotypen en vooroordelen, maar er zit natuurlijk een kern van waarheid is. Ga dus alstublieft een beetje ZEN op de bike zitten.
VZ: Hoe betrokken zijn plaatselijke clubs bij aanleg en onderhoud?
PJ: Soms spelen clubs een cruciale rol bij de aanleg en het onderhoud van routes, maar in toenemende mate spelen ‘vrije’ mountainbikers een grote rol. Verenigingen hebben vaak ander vrijwilligerswerk (wedstrijden, trainingen, kantinedienst, etcetera), waar ze hun handen aan vol hebben. Dan kan routeonderhoud nét te veel zijn. Op de Utrechtse Heuvelrug heeft DTC in het begin een belangrijke rol gespeeld. Er zijn nog steeds leden die werk verrichten, maar het zijn nu vooral de niet-clubleden die de kar trekken. Er zitten nu bijna 500 mensen in de besloten groep van actieve vrijwilligers. Dat loopt zo goed dat de route Austerlitz een dag nadat de kraan weg was, helemaal klaar was. Een prestatie van formaat. Eric Kuijt zet op de Zuid-Veluwe op dit moment een soortgelijk vrijwilligerswerk op. Ook in het Rijk van Nijmegen en elders wordt er aan gewerkt.
Technical Trail Features
VZ: Waarom de keuze voor flowtrails? Jeukt het soms niet om een echt lastig stuk of TTF (technical trail features – red.) op te nemen in een route?
PJ: Wat is een lastig stukje in Nederland? Als er wortelstukken zijn laat ik die er graag in, maar heel erg veel meer is er toch niet? Het bouwen van TTF’s is om aansprakelijkheidsredenen (nog) erg moeilijk. Ik zou graag hele trajecten zien met vette rockgardens en dergelijke, maar dat zit er niet in. Terreineigenaren gaan dat risico niet nemen. Waar ik met mijn vaste kraanmachinisten wel veel aandacht aan besteed, is variatie in flow en bochten. Dus niet allemaal kuip, maar ook moeilijke vlakke bochten en ook off camber. Ook bij de vrijwilligers die de route onderhouden vraag ik daar aandacht voor, want de neiging bestaat om alle moeilijk te rijden bochten als een kuip te maken. Dan wordt het natuurlijk helemaal een racebaan met één bepaald karakter. Ook met de flow probeer ik te spelen door in te zetten op verschillende snelheden.
Modder hoort in mijn visie niet op een route. Ik weet dat sommige mensen dat ook leuk vinden, maar de meeste niet, dus die gaan alternatieve paden creëren. Dat is iets dat je op een route niet kunt hebben.
Waar ik uiteraard ook veel mee bezig ben is om het optimale uit een terrein te halen. Elke heuvel of kuil probeer ik op te zoeken. Ga bijvoorbeeld Rijssen maar eens rijden. Mulle stukken, mits niet te lang, vind ik ook geen probleem, zolang dat niet te veel erosie oplevert (op stuifduinen). Ook probeer ik single- en doubletrack af te laten wisselen, zodat je regelmatig op adem kunt komen en in kunt halen. En de boswielrenners vinden dat ook plezierig. Ik maak een grapje met die naam, maar ik neem die mensen ook serieus. Zeist is bijvoorbeeld heel veel singletrack, maar in Austerlitz hebben we er veel meer bestaande paden in gelaten. De singletracks kun je daar ook overslaan als je dat wilt. Ook in Amerongen en Leersum kun je grote lengtes overslaan door op de parallel daaraan lopende paden of zandwegen te rijden. In de praktijk zie ik dat weinig mensen dat doen (…maar wel zeuren dat er te veel singletrack in zit.)
VZ: Is het doel bij een route dat iedereen deze veilig kan rijden, en wie bepaalt wat daarbij het benodigde niveau moet zijn?
Dat weten we pas als een rechter er een uitspraak over heeft gedaan.
PJ: Als ik een route bouw doe ik dat. TTF’s vallen niet onder de Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen, dus er bestaan geen normen voor. Ik heb wel een cursus gevolgd om in ieder geval te weten welke normen nog bruikbaar zijn voor TTF’s. Die pas ik dan ook toe. Maar mag je een dropoff bouwen van 10, 20, 50 of 100 cm in de openbare ruimte? Dat weten we pas als een rechter er een uitspraak over heeft gedaan. Ik zal niet degene zijn die voor de rechter wil staan als bouwer en liever heb ik ook niet dat een terreineigenaar, bij wie ik een route heb gebouwd, voor de rechter komt te staan. Terughoudendheid dus. Maar op het Wild Dukes Bike Park dat ik samen met Ton de Haan en een handvol vrijwilligers heb gebouwd, gaan we aardig los. Als je dit soort technische dingen wilt rijden, dan zul je dus meer een bikepark-achtige omgeving moeten zoeken. Daar ligt de aansprakelijkheid lager dan bij een cross country route, waar ook kinderen en pannenkoeken op rijden.
Volg een cursus voor je gaat mountainbiken. Dat doen we met skiën toch ook?
VZ: Wat staat bijvoorbeeld de toevoeging van een moeilijke ‘zwarte lus’ naast de route nu in de weg?
PJ: Zo’n aanduiding zal zeker een heel kleine beetje helpen als je voor de rechter staat, maar ik denk niet dat het voldoende is. We weten namelijk dat Nederlandse mountainbikes zichzelf enorm overschatten. Zoals eerder gezegd zul je heel voorzichtig daar naartoe moeten groeien. Ik ben ook voorstander om nóg een regel toe te voegen aan de gedragscode voor mountainbikers: Volg een cursus voor je gaat mountainbiken. Dat doen we met skiën toch ook? Maar Nederlanders fietsen al vanaf kindsaf en denken dus dat ze ook kunnen springen met een fiets.
VZ: Zouden TTF’s dé oplossing kunnen zijn voor de meest drassige en erosiegevoelige stukken?
PJ: Dat heb ik al meerdere keren toegepast, maar dan kun je beter spreken over vlonder en niet over TTF’s. Ze zijn namelijk niet gebouwd als technisch obstakel. Die bouw je natuurlijk op natte plekken die gevoelig zijn voor modderig rijden.
VZ: Wat vind je ervan als mensen zeggen dat ze ‘natuurlijke paden’ beginnen te missen?
PJ: Je bedoelt lange rechte paden? Die zijn er nog genoeg om te rijden, namelijk in gebieden waar je nog vrij kunt fietsen. Als we ons beter gaan gedragen, dan blijven die gebieden ook zo. Maar waarom zou je nog old skool routes bouwen? Dat heeft geen meerwaarde. Dat soort paden hebben we immers nog genoeg.
VZ: Hoe groot is de animo voor dit project – staat er, of verwacht je een rij aan de poort?
PJ: Er zijn meerdan 500 mensen die de code hebben aangevraagd die toegang verschaft – het loopt niet storm. Er zijn 330.000 mountainbikers in Nederland, maar het merendeel daarvan is toch eigenlijk gewoon boswielrenner, waarvoor snelheden en kilometers van belang zijn. Maar heel weinig mountainbikers zijn met techniek bezig. Het zal dus op korte termijn niet druk worden op bikeparks. Maar je ziet wel dat het de jeugd achter de computer vandaan haalt. Wij zien dan ook vooral een jonge groep naar het park komen. Mountainbikers ouder dan 40 jaar – het overgrote deel van de mountainbikers – zijn vrijwel volledig afwezig.
VZ: Hoe garandeer je veiligheid van de constructies bij Wild Dukes, en wanneer wordt het eigen risico?
PJ: Wij moeten ervoor zorgen dat de constructies veilig zijn en niet toegankelijk zijn voor mensen die niet heel bewust het risico aan gaan. Dat doen we door het hek en het veiligheidsreglement dat ze moeten ondertekenen. Ook als we aanwezig zijn, houden we altijd een oogje in het zeil of iemand niet te veel risico neemt. We hebben dat eigenlijk nog nooit gezien. Daarvoor zien alle TTF’s er simpelweg te eng uit.
VZ: Zijn zulke features dus alleen mogelijk indien er een hek en een handtekening aanwezig zijn?
PJ: Ja, in mijn ogen wel. Voorlopig althans.
Patrick’s favoriet
VZ: Wat zijn je persoonlijk favoriete routes in Nederland?
PJ: Het hele netwerk op de Utrechtse Heuvelrug is natuurlijk top. Veel hoogteverschillen, meewerkende terreineigenaren (waardoor we uitdagende routes konden bouwen) en een heel leger van tot de tanden bewapende vrijwilligers die de routes in puike conditie houden. Ook de kwaliteit van de routes op de Sallandse Heuvelrug (Holten en Hellendoorn) en het daarnaast liggende Rijssen en Markelo is super. Zoals je ziet bepaald de geografie van het terrein ook heel erg de kwaliteit. Maar er zijn ook routes zonder geaccidenteerdheid die het optimale er uit hebben gehaald, bijvoorbeeld Wierden, Haaksbergen en route Oostermaat. Die routes komen puur door de omgeving niet zo makkelijk in de routetop, maar ik kan je vertellen dat ze voor wat betreft “het optimale uit een gebied halen” zeer hoog scoren. Ook routes als Dorst en Horst scoren om die reden altijd heel hoog.
Mijn favoriet is overigens Rhenen. Een grote rollercoaster-racebaan, waar je de nodige techniek en fysieke conditie voor nodig hebt om hard te rijden. Maar de afwisseling van routes is natuurlijk het mooist. Elke route heeft toch weer zijn eigen bijzondere kwaliteit.
Tekst/omlijsting: Eric Wictor