Onderaan de afdaling volgen twee conclusies. “Hoe vet was dat!” En een verbaasde: “Gravelevenement…?!”
Innsbruck: wielerstad
Parkeren in een oude stad valt niet mee. Onder lichte tijdsdruk vinden we gelukkig toch een plek voor onze leen-Vito, laden onze gravelbikes uit en zoeken onze weg door de altstadt naar de start van Gravel Innsbruck. Voor het derde jaar op rij organiseerden Thomas Pupp (lees hier het interview dat we met hem hadden) en de zijnen deze tocht. Het evenement is een uitvloeisel van het WK Wielrennen dat in 2018 in Innsbruck plaatsvond en Innsbruck als wielerstad op de kaart zette. Vorig jaar bleek met 350 deelnemers al dat het gravelevenement potentie had; naast deelnemers uit de regio waren er talloze inschrijvingen vanuit de omringende landen. Maar door de huidige Covid-19-situatie was er dit jaar maar plek voor 200 deelnemers. Desondanks verscheen een behoorlijk Nederlands contingent in Innsbruck aan de start, waaronder mede-Veloziner Mark en ikzelf.
Geen wedstrijd
Ondanks de stuurbordjes mét nummer is Gravel Innsbruck nadrukkelijk géén wedstrijd. De 200 deelnemers komen dan ook gemoedelijk op gang als om 10.00 uur het startschot valt. In een lang lint rollen we vanaf het de Hofburg, het voormalige keizerlijke paleis aan de rand van de altstadt, langs de Inn de stad uit. Om ons heen een brede selectie fietsers en fietsen. Van dedicated gravelbikes met een diversiteit aan bandtypen en mtb-hardtails, tot een paar endurofullies en zelfs redelijk veel gewone racefietsen. Maar ook fietsen die overduidelijk doordeweeks dienst doen op woon-werk-verkeerroutes.
Ik heb meteen een flashback naar gisterenavond, toen we bij de inschrijving toelichting kregen over wat ons te wachten stond. 80 kilometer asfalt, gravel, zand, wortels en… een bobbaan. Ow, en 2.000 hoogtemeters die eveneens overwonnen moeten worden! Afgaande op het relatief hoge aantal gladde bandjes om ons heen, ga ik er vanuit dat de organisatie ons misschien bewust op een dwaalspoor wilde zetten en dat wij met onze gravelbikes en die anderen met mountainbikes misschien wel overbiked zijn. Want ik neem gemakshalve gewoon aan dat het locals zijn die goed weten wat ze voor de kiezen krijgen. En als zij met een racefiets hier rond kunnen komen, zal het ons op onze genopte bikes zéker lukken, toch?
"Afgaande op het relatief hoge aantal gladde bandjes om ons heen, ga ik er vanuit dat de organisatie ons misschien bewust op een dwaalspoor wilde zetten en dat wij met onze gravelbikes en die anderen met mountainbikes misschien wel overbiked zijn."
Wandelaars
Via wat fietspaden langs de Inn, rijden we uiteindelijk via een oude stalen vakwerkbrug de binnenstad uit en verruilen we de architectuur langzaam voor agricultuur. Nog altijd is het pad vlak en dat is eigenlijk prima: het deelnemersveld wordt mooi uiteengetrokken. Ideaal voor wanneer het straks omhoog gaat én smal wordt.
Maar zo mooi als het veld uiteengetrokken wordt, zo abrupt schuift het ook weer in elkaar als het horizontale asfalt na 8 kilometer ingeruild wordt voor een paar hellende stroken. Na wat gekronkel over steile klimmen door een dorpje, verandert het asfalt al snel in een gravelpad dat tussen groene weides slingert. Niet dat we daar lang van kunnen genieten. Al snel bevinden we ons namelijk midden in een flinke stofwolk en is het opletten geblazen om tussen de wandelaars overeind te blijven. De toelichting van de organisatie klopt dus tóch en onze keuze voor gravelbikes blijkt de juiste; die wandelaars hebben namelijk allemaal een racefiets aan de hand.
"Hmm… misschien wel de juiste fiets, maar niet de juiste cassette."
Op het moment dat het nog wat steiler wordt en ik Mark te kennen wil geven dat elk maar lekker zijn eigen tempo moet rijden, realiseer ik me dat ik al in het lichtste verzet zit. “Hmm… misschien wel de juiste fiets, maar niet de juiste cassette.” De singlespeeder in me komt weer boven en met een weinig flatteuze hark-stijl diesel ik – al laverend tussen de lopende medefietsers – omhoog. Dit gaan 80 zware kilometers worden…
Gemoedelijk
Die eerste klim, deels over gravel, bosgrond en asfalt is er meteen eentje van 5 kilometer. Eenmaal boven zijn we op het plateau van Mutters, zo’n 300 meter boven de stad. Het is hier logischerwijs vlakker en dus gaat het tempo weer omhoog. Via smalle verharde achterafweggetjes slingeren we langs typische Tiroler landhuizen en boerderijen, waar elke centimeter balkon vol gehangen is met goed gevulde en vooral kleurrijke bloembakken. Via glooiende gravelstroken suizen we met een lekkere vaart langs bos en akkerranden.
"De al redelijk laag staande septemberzon geeft een prachtige gloed over de velden..."
Tot aan het eerste rustpunt — Hotel Seppl, waar we niet toevalligerwijs gedurende het hele weekend verblijven – blijft de route vervolgens gemoedelijk. De al redelijk laag staande septemberzon geeft een prachtige gloed over de velden en een mystieke sfeer in het bos. Ik hou enorm van dit jaargetijde! Ik laat het extra op me inwerken, omdat ik weet dat we na het eerste rustpunt nog minstens 1.500 hoogtemeters voor de boeg hebben.
Van het padje
De klim na het eerste rustpunt herken ik van een dag eerder. Toen hebben we ’m ook al gereden als voorbereiding op deze tocht. We rijden dan ook wat vlotter omdat we weten wat er tot aan het hoogste punt komt. En met hetzelfde tempo duiken we naar beneden over een met grove stenen bezaaid karrenspoor, dat na een paar haarspeldbochten langs een steile bergwand geleidelijk daalt.
Het bos is dicht begroeid en dat is maar goed ook, want daardoor valt het niet zo op dat afgrond diep is en de bergwand erg steil. En net na die realisatie, duiken we langs een wielrenner-te-voet een smal pad, precies dié diepte in! Na een snelle blik op de gps – de route van Gravel Innsbruck is namelijk niet uitgepijld – zie ik dat we toch echt het juiste pad hebben gekozen. Maar dat kan toch niet de bedoeling zijn? Het pad is aanvankelijk erg smal. En ook al wordt het naar onderen toe wat breder; het blijft steil en ligt bovendien bezaaid met gladde stenen en dito wortels.
"Het bos is dicht begroeid en dat is maar goed ook, want daardoor valt het niet zo op dat afgrond diep is en de bergwand erg steil."
Nu draai ik mijn hand niet snel om voor een technische afdaling, maar eenmaal het voorwiel naar beneden gericht, heb ik ook niet echt de keuze om nog te stoppen én af te stappen. Heb ik al gezegd dat het er écht heel erg steil is…? Prettig ook dat het brein op dit soort momenten ‘meewerkt’ door me juist nu te herinneren aan het feit dat ik niet met de meest grof genopte banden onderweg ben. Gelukkig lukt het me, met de handen diep onderin de stuurbocht, heelhuids beneden te komen.
"We delen de verbazing over de steilte en het technische gehalte van deze afdaling in een... ahum... ‘graveltocht’."
Wanneer ik weer in het vlakke even stilsta, realiseer ik me dat we heel veel negatieve hoogtemeters hebben gemaakt. Mijn fietsmakker zit niet meer in mijn wiel en het wachten duurt best lang. Net op het moment dat ik het té lang vind worden en me toch een beetje zorgen ga maken, komt Mark het bos uitrollen. We delen de verbazing over de steilte en het technische gehalte van deze afdaling in een... ahum... ‘graveltocht’. Waarna Mark zich excuseert voor zijn vertraging: “Ik heb eerst iemand omhoog moeten hijsen die langs het pad naar beneden was gekukeld. En daarna moest ik nog een stoppen omdat de reepjes uit mijn stuurtasje gestuiterd waren.”.
Wie is de bob?
Na deze ‘amusante afdaling’ richting het Wipptal draaien we net naast de oudst bewaarde stenen brug in Oostenrijk – de Stephansbrücke – de hoofdweg op richting het dal onder de Europabrücke waarmee de Brennerautobahn het dal oversteekt. Een imposant staaltje bruggenbouw uit de vroege jaren ’60. Al hoewel ‘staaltje’; het zijn vooral de gigantische brugpijlers uit beton die het blikveld domineren. De grootste is bijna 150 meter hoog. En dat staat meteen voor het grootste deel van de hoogtemeters van de klim die we ónder de brug voor de kiezen krijgen in betrekkelijk weinig kilometers. Oftewel: het is er steil. Op plekken tot wel 25%. Mijn kuiten en knieën hebben het geweten, want ook al had ik met te zware lichte verzet een prima excuus… lopen? Nooit!
"...het is er steil. Op plekken tot wel 25%. Mijn kuiten en knieën hebben het geweten, want ook al had ik met te zware lichte verzet een prima excuus… lopen? Nooit!"
Eenmaal boven het wegdek van de Brennerautobahn uitgekomen is het gedaan met de steilte. Maar niet met de klim. Die gaat door over een grote doorgaande weg, om bij het volgende hoogtepunt van de tocht uit te komen: de Olympische bobsleebaan. Bij kijken naar de betonnen geul blijft het niet. Via een paar kleine bordjes worden we naar reling gedirigeerd en gemaand er overheen te klimmen om de rit voort te zetten… omhoog! En dat is maar goed ook. Want wat mosgroei maakt de baan op enkele punten ondanks 25+ graden Celsius en de afwezigheid van het ijs dat ’s winters de wanden bedekt, soms toch nog gevaarlijk glad.
"...thuis rijden we nooit over een bobsleebaan, dus goed dat we hem hier even mee konden pakken."
Best amusant, zo’n bobsleebaan opfietsen, maar het is wel een beetje een gimmick. En dat blijkt ook wanneer we parallel aan de baan over het asfalt heel efficiënt de gemaakte hoogtemeters inleveren. Als mountainbikers-van-huis-uit vonden we dat wel wat jammer. Maar goed; thuis rijden we nooit over een bobsleebaan, dus goed dat we hem hier even mee konden pakken. Onderaan de baan draaien we het asfalt weer op met als volgende grote bestemming de altstadt van Innsbruck. Ik verwacht een efficiënte afdaling, om zo lekker snel terug te zijn bij de start-finishzone voor de extra lus over de legendarisch steile ‘Highway to Höll’ aan de noordkant van Innsbruck. Niets is minder waar.
Kruip-door-sluip-door
Net als na de eerste klim naar Mutters bevinden we ons weer op een plateau zo’n 200 meter boven de stad, deze keer het tegenoverliggende plateau van Igls. Hier wordt andermaal flink beroep gedaan op m’n gps. We duiken van het ene bosje het andere bosje in. Korte stukken over gravel worden afgewisseld met bospaadjes bezaaid met boomwortels zo dik als een dubbele trottoirband, om vervolgens ergens midden in een woonwijkje uit te komen. Onder het dichte bladerdak is de gps meermaals het signaal kwijt. Dus vaker dan me lief is slaan we een verkeerd pad in. Ruim 12 kilometer lang rijden we over zo’n beetje élk kruip-door-sluip-door pad van dit stukje Innsbruck. Zo komen we ook langs de Lanser See. Een idyllisch ogend veenmeertje dat gevoed wordt door ondergrondse bronnen. De badgasten kijken ons meermaals verbaasd aan als we op zoek zijn naar het laatste kruip-door-sluip-door-paadje om onze weg naar beneden te vervolgen. Daarna gaat het tempo omhoog, omdat de steilte toeneemt.
"De extra lus die ten noorden van de stad is uitgezet is maar 10 kilometer lang, maar omvat naast 500 hoogtemeters ook een uitermate gemene surprise: de legendarische, tot 28% steile Highway to Höll."
We dalen af naar de Sill, de rivier die onder de Europabrug doorloopt en Innsbruck doorkruist op weg naar de Inn. We zien in een ooghoek de imposante skispringschans en weten dat we daar relatief dicht onder door zullen gaan. Maar niet voordat we nog een lekkere kuitenbijter te verwerken krijgen. Innsbruck ligt strak tussen de bergen geklemd en vanuit het groen rijden we vervolgens al snel de stadse bebouwing binnen. Als we om de altstadt heen cirkelen en tussen de tramrails laveren op weg naar de finish, kijk ik Mark aan. De extra lus die ten noorden van de stad is uitgezet is maar 10 kilometer lang, maar omvat naast 500 hoogtemeters ook een uitermate gemene surprise: de legendarische, tot 28% steile Highway to Höll. Marks blik spreekt boekdelen en als ik nu in de spiegel kon kijken de mijne waarschijnlijk ook: geen extra lus, het is genoeg geweest voor vandaag.
Brede banden, smalle banden, grip of geen grip: gravelen verbroedert
Vierenhalfuur na ons vertrek ploffen we neer op relaxte stoelen bij in de start-finishzone. Dat is inmiddels in een festivalterrein omgetoverd. En terwijl groovy tonen uit de muziekinstallatie ons verder tot kalmte manen, trekken we een radler open. Ondertussen rollen nog steeds fietsers over de meet. En hoewel we onderweg vaak bedenkingen hadden over het parcours in relatie tot wat we aan rollend materiaal aan de start zagen; het leek weinig invloed te hebben op sfeer. Het avontuur verbroedert overduidelijk. Een fietsgroepje bestaande uit mountainbikers en racefietsers met hetzelfde tenue is exemplarisch: ze komen al schouderkloppend gezamenlijk over de finish. Ondanks vermoeide gezichten hadden ze allemaal een big smile, van oor-tot-oor.
Reisinformatie
Algemeen
Gravel Innsbruck is maar één keer per jaar. Maar je kunt natuurlijk de hele zomer en nazomer fietsen rond Innsbruck. Op innsbruck.info vind je niet alleen de 20 mooiste routes, maar ook al het andere dat je wilt weten over een racefietsvakantie in en rond de (fiets)hoofdstad van Tirol.
Innsbruck Card
Je hoeft maar weinig te ondernemen om deze praktisch voordeelkaart terug te verdienen. Voor € 66,- kun je 72 uur lang gratis gebruikmaken van openbaar vervoer, kabelbanen en musea (eenmalig). Bovendien krijg je allerlei kortingen. Kaarten voor 48 of 24 uur kosten respectievelijk € 55,- en € 49,-. Kijk op innsbruck.info.
Ernaartoe
Het is ongeveer 900 kilometer met de auto van Utrecht naar Innsbruck. Er is ook een uitstekende lowcost-vliegverbinding van meerdere luchthavens in Nederland naar Innsbruck.
Verblijf
Jeroen en Mark verbleven tijdens Gravel Innsbruck in Hotel Seppl van de Bernhard Fritz. Deze jonge hotelier, inmiddels de derde generatie die in Seppl aan het roer staat, is zelf fanatiek gravelracer en wielrenner. Bernhard helpt je graag bij het uitzoeken van routes. Het hotel beschikt over een beveiligde fietsenstalling, inclusief werkplaats. Diverse sauna’s en een zwembad vormen een perfecte afsluiting van een dag bikkelen. Naast fietsen in het bijzonder staat bij Seppl een gezonde levensstijl in het algemeen centraal. Dat vind je niet alleen terug in het culinaire aanbod met voornamelijk biologische producten uit de eigen streek, maar ook in de diverse yoga-programma’s die gegeven worden.
Seppl is lid van de hotelorganisatie Roadbike Holidays, een overkoepelende organisatie die 32 bikehotels in Duitsland, Oostenrijk, Italië en Slovenië vertegenwoordigt. Lidmaatschap van Roadbike Holidays waarborgt dat alles op het vlak van gravelbike-vakanties dik in orde is. Denk aan gezonde maaltijden, routeinformatie, stalling, werkplaats, kledingwasservice en shuttle-service.
Gravel Innsbruck 2021
Vanwege corona was het aantal deelnemers aan de afgelopen Gravel Innsbruck beperkt tot slechts 200 deelnemers. Wat het komende jaar brengt is nog niet bekend, maar mocht corona tegen die tijd de aftocht hebben geblazen, dan heeft de organisatie de ambitie te groeien tot maximaal 500 deelnemers. Niet meer, om het intieme gevoel dat Gravel Innsbruck kenmerkt niet verloren te laten gaan.
Gravel Innsbruck 2021 zal plaatsvinden op 12 September 2021. Zin om mee te doen? Hou dan Gravelinnsbruck.com in de gaten. Of deze website natuurlijk, want zodra de inschrijving geopend wordt, zullen we dat met je delen.
Reisauto van Europcar
Voor onze trip naar Gravel Innsbruck kregen we van Europcar een Mercedes-Benz Vito 114 CDI te leen. Een bus met dubbele cabine en een flinke laadruimte. Voorin ruimte voor 6 man, achterin hun bikes en bagage. Wij waren maar met z’n drieën op pad, maar wél met 7 bikes. Want naast deelname aan Gravel Innsbruck grepen we de trip aan om ook het lokale bikepark te bezoeken en nog een toer rond de Brennerpas te doen. Nu kun je veel met gravelbikes, maar mountainbikes zijn beduidend meer geschikt voor die laatste twee ritten.
Onze gehele trip betrof net geen 1.800 km. Waarvan het merendeel van de kilometers uiteraard grotendeels op de Duitse Autobahn. Op de heenweg inclusief veel filerijden. Daar waar het wél doorreed, gebeurde dat aan een kruissnelheid van 125 km/u. Ter plaatse in en rondom Innsbruck was de snelheid uiteraard lager en ging dat gepaard met veel klimwerk. Niettemin was het dieselverbruik over de gehele trip afgerond 1:14.
Busje huren: interessante optie voor vier of meer bikers
Niet alleen voor ons was een bestelbus een prima oplossing; ook wanneer je zelf met je bikevrienden op pad wil, kan het huren van een bus interessante optie zijn. Zodra je met vier of méér bikers op pad wil, moet je als snel twee auto’s inzetten en dat hakt er ook wel in wat brandstofkosten. Goed, een bus huren is óók niet gratis. Naast brandstof betaal je in vrijwel alle gevallen een huurprijs per dag. Afhankelijk van de afstand en de duur kan huren financieël aantrekkelijker zijn. Beter voor het milieu ook, trouwens…
Bij Europcar huur je een bestelbus met dubbele cabine al vanaf circa € 90 per dag. Alternatief kun je er voor kiezen om een personenbus met 9 zitplaatsen te huren. Wanneer je meerdere dagen op pad gaat, kan zo’n optie per dag en per gereden kilometer goedkoper zijn. Je doet er dus slim aan om even goed te kijken wat de gunstige optie is, gewogen tegen het aantal personen en de lengte van je reis.
Prachtig geschreven verhaal en heel mooie ervaring die je met ons deelt, geweldig ! Spannende tocht in een prachtige omgeving.