Reizen | Engelberg, Zwitserland: Kingdom of Heaven

Het Zwitserse dorp Engelberg ligt op een hoogplateau, omringd door louter en alleen bergen. Je kunt er alleen maar geraken via een uiterst smalle kloof. Fotograaf Jarno Schurgers was er te gast en reed er de mooiste trails van z’n leven. “De hoogteverschillen zijn hier zó groot, dat je je zelf heel klein voelt. Hier glooit niks, alles gaat recht omhoog.”

Tekst: Mitchell van Wensveen // Foto’s: Jarno Schurgers


Google zegt dat we nog maar vijftien kilometer hebben te gaan, maar als we uit het raam kijken zien we eigenlijk nog niks spannends. ‘We’, dat zijn fotograaf Jarno Schurgers, m’n fietsmaat Roy Groenewegen en ik. De omgeving is heuvelachtig en zeker vergeleken met Nederland magisch mooi, maar echt trail-materiaal zie ik er nog niet in. Hebben we het verkeerde adres in de navigatie gezet? Terwijl de kilometers aftellen, wordt het terrein steeds mooier. En de weg neemt ons nu mee omhoog, de bergen in. Rechts van ons stroomt een rivier die, naarmate we dichter in de buurt komen, steeds harder gaat stromen. De weg gaat al snel over in haarspeldbochten, betrouwbare signalen van een goed avontuur. Het landschap verandert nu snel. De bergen links en rechts van ons worden groter en groter en vooral steeds steiler!

Waar we eerst geen trails zagen, gaan we nu twijfelen of we er überhaupt kunnen rijden. De spanning in de auto stijgt, we staan te trappelen om op de fiets te springen en de bergen bij de hoorns te pakken. De auto rolt een bult op, ik zie niets anders dan lucht. En bovenop die bult ontvouwt zich een hemels mooi landschap. Het weidse dal voor ons is aan alle kanten is omringd door torenhoge bergen. Dit is het, we zijn er. Engelberg.

Vroeg op

Het is al laat, de zon is al onderweg naar de horizon, maar gelukkig krijgen we nog een voorproefje van wat we morgen mogen rijden. Nadat we zijn ontvangen door onze gids Dario Küffer van de plaatselijk mountainbikeschool schuiven we aan voor een warme maaltijd. We slapen in hotel Spannort, dat zich midden in het dorp bevind en op steenworp afstand van een beroemde plaatselijk benedictijnenklooster. Vanuit het hotel loop je direct de Dorfstrasse in waar alle leuke winkels en restaurants te vinden zijn. Aangezien Dario ons al vroeg naast bed verwacht en we toch wel wat gaar zijn van de reis, duiken we er al vroeg in, gespannen voor wat de dag van morgen zal brengen.

Als ik ’s ochtends de gordijnen open schuif word ik direct al weer verwend door het prachtige uitzicht op de bergen die Engelberg omringen. Beneden in de lobby van het hotel ontmoeten we Dario weer. Die laat er geen gras over groeien en wil direct op pad. Graag! Onderweg horen we van Dario dat hij de 1.850 meter hoge Furenalp op wil, een stukje buiten het dorp. Tijdens het ritje krijgen we een goed beeld van de omgeving van Engelberg. De hoogteverschillen zijn hier zó groot, dat je je zelf heel klein voelt. Hier glooit niks, alles gaat recht omhoog. Ook de gondelbaan die we genaderd zijn gaat recht om hoog. Ik kijk Dario vragend aan. Ja hoor, dit wordt de lift die ook wij gaan nemen. Ze weten hier in Engelberg de spanning er wel in te houden!

Fürenalp-trail

Eenmaal boven, na een ritje in een zeer klein gondeltje, gaat het dan echt beginnen. Maar eerst nog even rondkijken. Vanaf de Fürenalp is een groot deel van het dal van Engelberg te overzien. Mooi! De route waarover Dario ons meevoert begint als een gewoon wandelpad, maar als snel muteert dit in een van de meest technische trails die ik ooit gereden heb, met tussen de uitdagende stukken mooie, snelle paden. Als je dat combineert met het fenomenale uitzicht, dan snap je dat we ons erg goed vermaken.

Ongeveer halverwege de afdaling komen wij op het mooiste stuk. Een pad vol met natuurlijke drops en trappen, afgewisseld met boomwortels en dat allemaal onder een pittige hoek. Hier draait niet om snelheid maar om controle. Hier ga je echt op in de natuur en ik realiseer me dat we over paden rijden die door vele tientallen, misschien wel honderden jaren intensief gebruik zijn uitgesleten in de flanken van de berg. Deze trails zijn namelijk van oorsprong wandelpaden worden gebruikt door de lokale bevolking om te voet de bergen door te kunnen komen. Maar je bent er tegenwoordig ook als mountainbiker zeker welkom. Rekening houden met wandelaars is natuurlijk een voorwaarde.

Nadat wij dit gedeelte achter ons gelaten hebben, gaat de route over in een zeer snelle afdaling met grote keien en haarspeldbochten. We tikken snelheden aan tegen de vijftig en onze ogen zijn net zo groot als onze glimlach. Eenmaal terug in het dal pauzeren we bij een adembenemend mooie Hundsbach-waterval. Het water is schoon genoeg om te drinken, dus vullen we onze waterzakken en bidons en gaan daarna snel weer verder.

In het begin is de Fürenalp-trail nog relaxed rollen.

Uitzicht op Engelberg vanaf de Fürenalp-trail.

Zoekplaatje.

Wat is sneller beneden? het water of de biker?

Hundsbach-waterval: verser dan dit krijg je je water niet.

Trudy-trail

Na de waterval neemt Dario neemt ons met een gondel de Titlis op die aan de andere kant van het dal ligt. Nou ja, niet echt, want de top van de Titlis lift op dik drieduizend meter. Onze lift houdt het op 2.428 meter hoogte voor gezien, op de pashoogte van de Jochpass. Maar dan nog is het hierboven een flink stuk kouder dan in het dal. Op sommige plekken ligt zelfs nog wat sneeuw.

We eten snel wat in het restaurant boven aan de lift. Hier serveren ze namelijk plaatselijke gerechten en het is zeker een aanrader op de noedels te nemen. Natuurlijk wel met Zwitserse kaas er over. Als we de nodige koolhydraten naar binnen hebben gewekt, kijken we verbaasd hoe de restaurantgasten het restaurant verlaten met camera’s in de hand. Het sneeuwt buiten! En dat is in deze tijd van het jaar zo bijzonder dat zelfs de Zwitsers er foto’s van maken.

We gaan, met sneeuw in onze kragen, over door locals aangelegde Trübsee-Untertrübsee-trail, ook wel Trudy-trail genoemd, naar de plaatselijke hüttenwirt, naar beneden. Hier geen dikke sprongen of kombochten, maar wederom een technisch terrein. Ook al is deze route aangelegd voor bikers, hij voelt nog steeds zeer natuurlijk. Of beter; als een eindeloze achtbaan! Flowend gaan we met de handen van de remmen de berg af. Het vakwerk spat er van af. Een echte freeride-track om van te smullen

Heksenbos

Onderaan de Trudy-trail ligt de Trübsee, een prachtig bergmeer. Het meer lijkt in zijn eigen dal te liggen en is echt een verstopte parel. Vanuit het dorp kan je het meer namelijk niet zien liggen. Nadat we om het water heen zijn gereden pakken we de route weer op door een mooi dal. Het pad neemt ons dwars door het Hexenwald waarvan de einheimischen ooit dachten dat er heksen woonden. Gelukkig zijn we deze niet tegen gekomen.

Wat we daar wel tegenkomen zijn grote keien, het was dan ook een hele prestatie om op de fiets te blijven zitten. Eenmaal terug in het dorp sluiten we de dag af in één van de vele hippe barretjes die het dorp rijk is, met uitzicht op de bergen die wij zojuist overmeesterd hebben. Wat er nog ontbreekt? Een biertje van het lokale klooster!

Sneeuw in augustus, dat kan gewoon in Engelberg.

De Trudy-trail vanaf de Jochpass naar de Trübsee.

De route van de Trübsee naar de Untertrübsee loopt door een stille vallei. Dat wil zeggen: ’s zomers. Want ’s winters vliegen de skiërs je hier om de oren!

“Kijk, daar ligt het Heksenbos.”

De kolossale benedictijner abdij van Engelberg.

Walegg-route

Dachten we dat we het de eerste dag wel voor onze kiezen hebben gekregen als het om listige paadjes gaat, de tweede dag blijkt dat nog maar kinderspel. De Walegg-route die we vandaag met Dario gaan rijden is er echt eentje voor volbloed berggeiten! Vanuit het dal nemen we de lift naar Ristis op 1.600 meter hoogte. Vanaf daar gaat het fietsend over een smal, steil en stenig pad naar bijna 1.900 meter. Dan is het gedaan. Het pad is te steil en te moeilijk en de benen willen ook niet meer. En dus gaan de bikes in de nek en lopen we de resterende hoogtemeters.

Pittig, maar volgens Dario zeker de moeite waard. We gaan namelijk een oud pad rijden dat vroeger door het Zwitserse leger werd gebruikt als ze de pas wilden oversteken zonder in het zicht te lopen. Het spoor loopt direct langs een kaarsrechte klif naar beneden. Dit pad is alleen op eigen risico te rijden. Gelukkig hebben wij Dario bij ons. We rijden hier met de opperste concentratie en stoppen om de tien meter om de volgende tien eerst goed te bekijken. Zelfs Dario lijkt spannend te vinden, ondanks dat hij deze route al meerdere malen gereden heeft. De trail gaat daarna over in een lange en wederom technische afdaling, met een hoop modder en stenen.

De gondel naar Ristis.

Dat is nog eens wat anders dan de Utrechtse Huevelrug.

Bikers delen de trails met wandelaars en… koeien.

“Dicht bij Dario blijven, anders zie ik ‘m niet meer…”

Je kan ook thuis bij de kachel blijven zitten. Dan is dit toch leuker.

Auteur Mitchell kan best wel een potje biken.

Maar als gids Dario afstapt, dan weet je het wel. Dan is het pad écht lastig.

De Walegg-trail. Jawel, gewoon met spierkracht!

Indrukwekkend.

Meer canyoning dan fietsen

Na een kleine pauze bij een klein stuwmeer is het weer onfietsbaar en gaan de bikes gaan weer op de rug. Deze keer alleen niet naar boven, maar naar beneden door een rivierbedding. Het is hier zo technisch dat fietsen geen optie is. Dit lijkt meer op canyoning dan fietsen. Soms is het pad maar één voet breed. De rivierbedding is zo moeilijk begaanbaar dat hier maar weinig mensen komen. En dat zie je; de natuur is weelderig.

Na drie kwartier zwoegen over een pad dat zonder fiets op de rug al lastig genoeg is, komen we dan eindelijk aan bij de laatste afdaling van de dag. Na alle keien, stenen en wortels wordt ons nu een wat meer glooiende afdaling door de bossen beloofd. En die belofte wordt nagekomen! Denk nu niet, dat het pad niet technisch zou zijn. Dat is het namelijk nog steeds. Maar ook snel en flowend, door dicht bos en door open stukken. Klonten modder op m’n kin, daarboven een dikke grijns. En na een laatste handen-van-de-remmen-afdaling komen we opeens tot stilstand op een grasveld, met in de lucht een zon die zich uitslooft. Eindelijk. Dario wijst glimlachend naar boven… Kijk, daar zijn we vandaan gekomen. Zijn vinger volgend zien we de top van de berg die we hebben beklommen en afgedaald. Al het klimmen en zwoegen was het dubbel en dwars waard!

We rollen het laatste stukje over asfalt naar beneden en pakken de trein terug naar Engelberg. De treinservice in dit gebied is zeer goed en bied meer dan genoeg ruimte om je fiets mee te nemen. Ze vinden het zelfs niet erg als jij en je fiets vies zijn. Als je maar een kaartje koopt natuurlijk.

Na een hele hoop zwoegen eindelijk een afdaling met een lekkere flow.

In zwartwit is het lord-of-the-rings-gehalte nog groter.

“Kijk gasten, daar komen we net vandaan.”

En weer terug met de trein. Wel eerst de voeten geveegd, heren?

Reisinformatie Egelberg, Zwitserland

Algemeen

Engelberg ligt zo’n beetje in het midden van Zwitserland. Als je bij Basel de grens over gaat – vergeet niet een snelwegvignet te kopen – is het daarna nog zo’n anderhalf uur rijden.

Beste seizoen

Het fietsseizoen begint eind mei en duurt tot eind september. De hoger gelegen gebieden kunnen tegen die tijd echter al wel flink fris zijn.

Verblijf

Jarno, Mitchell en Roy verbleven in hotel Spannort in het centrum van Engelberg. Een prima plek, maar als ski- en zomervakantiedorp heeft Engelberg natuurlijk een royaal aanbod aan hotels en appartementen. Je vindt ze op de website van Engelberg.

Mountainbikeroutes en gidsen

Op de website van Engelberg vind je een pagina met een overzicht van een groot aantal mountainbikeroutes. Wij reden onder begeleiding van Dario Küffer van mountainbikeschool Prime. Niet alleen levert Prime kundige gidsen, ook kun je er terecht om je rijtechniek op te frissen. Op de site van Prime is overigens een mooi routeoverzicht te vinden, maar de meeste routes vind je op engelberg.ch, de site van Engelberg.

Geplaatst in Reizen en routes en getagd met , , , .
Subscribe
Notify of
guest
0 Comments
oudste
nieuwste populairste
Inline Feedbacks
View all comments