Tekst en foto’s: Arjan Kruik
Tauferer Ahrntal, Zuid-Tirol
Natuurlijk ben ik niet vies van een dagje bikepark. Of twee. Heerlijk, met een gondel of stoeltjeslift omhoog en knallen maar. Maar hoé lekker ook, de mentale bevrediging die het overwinnen van een berg op eigen kracht oplevert, blijft in zo’n bikepark toch achterwege. Wat dat betreft zijn bikeparken een beetje als fastfood: kortstondig lekker, maar beklijven doet het niet.
“Alhoewel ik beslist geen klimmer ben – sterker; ik ben daar uitgesproken slecht in – ga ik daarom regelmatig de uitdaging van het zelfstandig omhoogfietsen van een berg aan. Zoals de Speikboden in het Zuid-Tiroolse Tauferer Ahrntal.”
Alhoewel ik beslist geen klimmer ben – sterker; ik ben daar uitgesproken slecht in – ga ik daarom regelmatig de uitdaging van het op eigen kracht omhoogfietsen van een berg aan. Zoals de Speikboden in het Zuid-Tiroolse Tauferer Ahrntal. Die berg is een zuidelijke uitloper van de Zillertaler Alpen. Ik ga ’m samen met mijn fietsmaten Frank en Frank op. Vanwege de duidelijkheid zal ik ze vanaf nu Fruit en Germanus noemen. Over het hoe en waarom van deze bijnamen zal ik hier niet uitweiden, je hoeft niet alles op het internet te zetten, maar beide heren luisteren er al jaren naar.
Liever gids dan gps
Fruit, Germanus en ik hebben bij het liftstation van de Speikboden afgesproken met Agnes Innerhofer, bikeguide en uitbater van een mountainbikehotel in het dorpje Gais. Dat doet ze, samen met haar zus Edith, al sinds 1999. Agnes weet dus wel iets van mountainbiken. Dat merk je als ze laat zien welke route we vandaag gaan rijden en dat zie je aan de souplesse waarmee ze op haar bike stapt. Trouwens, ook haar bike spreekt boekdelen: een dikke Liteville 301, het berggereedschap van de echte professionals.
“Natuurlijk, je kunt een route van het web trekken, een Garmin op je stuur klikken en dan de pijltjes en bliepjes volgen. Maar geef mij maar een lokale bikeguide als gezelschap. Dan zie, beleef en leer je gewoon meer.”
Als het gaat om het rijden van routes heb ik de afgelopen jaren mijn lesje wel geleerd: liefst met een gids. Natuurlijk, je kunt een route van het web trekken, een gps-apparaat op je stuur klikken en dan de pijltjes en bliepjes volgen. Maar geef mij maar een lokale bikeguide als gezelschap. Dan zie, beleef en leer je gewoon meer. En mocht de behoefte ontstaan de geplande route aan te passen, dan kan dat op ieder moment. Nee, zo’n gecertificeerde mountainbikegids is niet gratis. Maar als je zoals wij met z’n drieën bent vallen de kosten reuze mee. En als je je verblijf in Agnes’ hotel boekt, zijn de sommige toertochten-met-gids zelfs bij de prijs inbegrepen!
Simpel plan, pittige uitvoering
Agnes plan is simpel. Eerst in westelijke richting het Mühltal in, dan halverwege het dal de zuidhelling van de Speikboden op, tot de top van de 2.390 meter hoge Sonnklarnock en dan aan de andere kant weer naar beneden. Maar wat simpel klinkt, is niet altijd even simpel in de uitvoering. Door het Mühltal is het nog gemoedelijk toeren, maar zodra we de zuidhelling van de Speikboden opsturen moet de ketting helemaal naar links. Het is klimtijd. Eerst nog over smalle asfalt- en steenslagwegen, maar al snel over smalle paden. Verrassend genoeg zijn juist die laatste het minst steil. Alhoewel ze niet zijn aangelegd voor mountainbikers zijn er wel heel geschikt voor.
“Dat betekent dat je soms moet afstappen, maar het houdt de paden wel netjes, zonder de diep uitgesleten geulen die je in andere Alpengebieden regelmatig ziet.”
Secties die vanwege hun steilte erosiegevoelig zijn, hebben een ondergrond van platte stenen. Dat betekent dat je soms moet afstappen, maar het houdt de paden wel netjes, zonder de diep uitgesleten geulen die je in andere Alpengebieden regelmatig ziet. Hoe hoger we komen, hoe mooier het wordt. De almen maken plaats voor bossen, de bossen gaan weer over in laag struikgewas waarover in deze tijd van het jaar, het is september, een fraaie rode waas ligt. “Heidelbeeren”, vertelt Agnes. Bosbessen. Maar we zijn eigenlijk nèt iets te laat; het bosbessenseizoen is alweer voorbij, waardoor we tussen de takken maar een enkele bes weten te vinden. Desondanks: lekker smaken ze wel!
Tussen dikke drieduizenders
Als we nóg hoger klimmen – en nu moeten we vanwege de steilte en vooral vanwege de grote keien toch regelmatig een stukje lopen – is het ook met de bosbessen gedaan en resteert niets anders dan een ondergrond van kale rotsen, stenen, mossen en dorre grassen. Maar omdat we inmiddels ‘over het randje’ zijn geklommen, hebben we ook zicht op de drieduizenders van de omliggende Zillertaler Alpen, met zover je kunt kijken wit besneeuwde toppen. Wat een majestueuze omgeving! Als we na ruim 1.300 hoogtemeters het gipfelkreuz, het piekkruis van de Sonnklarnock bereiken, zit ik er behoorlijk doorheen. Fijn dus dat hier een bankje staat waarop we even kunnen uitblazen.
“Ook Agnes neemt even rust. Respect, haar geboortejaar is 1963, maar ze fietst omhoog alsof ze vijftien jaar jonger is. Zelfverzekerd, conditioneel goed, technisch geroutineerd.”
Ook Agnes neemt even rust. Respect, haar geboortejaar is 1963, maar ze fietst omhoog alsof ze vijftien jaar jonger is. Zelfverzekerd, conditioneel goed, technisch geroutineerd. “Maar volgend seizoen stap ik toch over op een e-mtb”, vertelt ze, enigszins met spijt in haar stem. “De tochten vallen me steeds zwaarder. Natuurlijk omdat ik ’s avonds ook gewoon weer in ons hotel aan de slag moet. Maar vooral omdat ik met het toenemen van de jaren steeds meer tijd nodig heb om te herstellen.” Klinkt me bekend in de oren. En ook Fruit knikt bevestigend. Tsja, wij zijn ook geen dertig meer…
Eindelijk omlaag
De afdaling van de Sonnklarnock is zeker zo enerverend als de beklimming. Grote keien, krappe en steile haarspeldbochten, afwateringsgeulen met harde, schepre randen. Het is echt alle hens aan dek, vooral voor Fruit, voor wie de heftigste berg in z’n mountainbikecarrière de Utrechtse Heuvelrug is. Wat dat betreft gaat het afdalen hem eigenlijk zeer goed af. Germanus is meer een routinier. Wat wil je: niet alleen heeft hij een veel dikkere bike dan Fruit, ook heeft deze voormalige profsnowboarder al een groot aantal meerdaagse tochten door de Franse en Zwitserse Alpen achter z’n kiezen.
“Drie haarspelbochten lager is het weer raak. Een tweede stootlek. Zo zijn we in één keer door al onze reservebanden heen.”
Naarmate we lager komen, verandert ook het pad van karakter. Minder keien en rotsen, meer gravel en – nog lager – met dennennaalden bedekte bosgrond. Maar hoog of laag, de afwateringsgeulen dwars over het pad blijven. En hier krijgt Fruit last van zijn onervarenheid met dit soort trails. In de secties in het bos, waar de snelheden hoger liggen, rijdt hij lek op de stenen rand van een afwateringsgeul. “Reserveband? Die hebben jullie toch bij je?” Drie haarspelbochten lager is het weer raak. Een tweede stootlek. Zo zijn we in één keer door al onze reservebanden heen. Dat dwingt Frank ertoe de laatste paar honderd negatieve hoogtemeters tot aan de parkeerplaats op een slakkengangetje af te leggen. Liever langzaam rollen, dan naar beneden moeten lopen met een platte band. “Hey Fruit, denk je de volgende keer ook aan een reservebandje én aan een plaksetje…”
Epiloog
Als je in Tauferer Ahrntal bent en je hebt even geen zin in urenlang klimmen, maar je wilt wel spannende paadjes omlaag rijden, weet dan dat de beroemde Kronplatz op maar een kwartiertje rijden van Gais ligt. Een bezoek aan het fijne bikepark op deze berg is absoluut de moeite waard, zelfs als je geen hardcore trailtijger bent!
Reisinformatie Tauferer Ahrntal, Zuid-Tirol
Algemeen
Het is ongeveer duizend kilometer met de auto vanuit Utrecht naar het Zuid-Tiroolse Tauferer Ahrntal, op z’n Italiaans Valli di Tures e Aurina genoemd. Het dal is namelijk tweetalig, met als hoofdtaal Duits. Vliegen kan op Innsbruck, daarna is het ongeveer nog een twee uur rijden (via de Brenner). Uitvalsbasis Gais ligt op maar 5 minuten van het leuke stadje Bruneck/Brunico, 10 minuten van de Speikboden en een kwartiertje van de Klausberg. Kijk hier als je meer over het Tauferer Ahrntal wilt weten.
Verblijf
Arjan en beide Franken verbleven in hotel Innerhofer in Gais, een dorpje aan de zuidkant van de Speikboden. Een prima plek, want niet alleen zit je snel op de mountainbikeroutes van de Speikboden en de Klausberg, maar ook op de trails van de beroemde Kronplatz ten zuiden van Gais. Je hebt bikehotels en bikehotels, maar Innerhofer is een échte. Alles ademend hier mountainbiken, van het uitgebreide en voedzame ontbijt en kledingwasservice tot de bewaakte fietskelder en de deskundige medewerkers die je graag met het plannen van je route helpen. En die gewoon zelf met hun gasten op pad gaan. Hotel Innerhofer is lid van de gespecialiseerde lokale hotelorganisatie BikeHotels Südtirol, wat nogmaals een garantie is dat goede faciliteiten voor bikers gegarandeerd zijn.
Tochten met gids
Eenvoudige tochten zijn bij hotel Innerhofer bij de prijs geïncludeerd. Zoek je meer uitdaging en wil je ook graag eens boven de boomgrens kijken, dan biedt Innerhofer een aantal speciale arrangementen aan waarbij, afhankelijk van het arrangement dat je kiest, drie tot zes verschillende tochten met gids bij de prijs inbegrepen zijn.
Routes
Bij Velozine steken we een hoop tijd, geld en moeite in de productie van reisverhalen. We willen je inspireren er op uit te trekken en aanmoedigen dezelfde mooie mountainbikeavonturen te beleven als wij. De trails die we voor dit verhaal gereden hebben, vind je hieronder.
En ik maar hopen dat jullie een keer St Vigil, Fanes, Sennes St. Vigil doen… of St, Vigil, Fanes, Falzarego. Man, wat een gebied!
Ja, je hoeft je daar niet te vervelen. We hebben nog wel wat leuks voor je in de pijplijn: de Demuth-passage boven Sexten en de omronding van de Latemar :-)