Tekst en foto’s: Arjan Kruik
Ik ben inmiddels al zo vaak in het Italiaanse Zuid-Tirol geweest om te mountainbiken, dat ik dacht dat ik zo’n beetje alles al gezien had. Mooi niet. In de Vinschgau, de vallei tussen de Alpenstad Meran en de Reschenpas, heb ik afgelopen najaar toch weer nieuwe routes gereden. Wie onze reisverslagen nog niet eerder heeft gelezen en zich verbaast over een Italiaanse dal met Duitse plaatsnamen: dat is een relict uit de Eerste Wereldoorlog. Tot 1918 hoorde deze zonnige vallei aan de zuidkant van de Alpenhoofdkam bij het Oostenrijkse Tirol. Maar omdat dit land verliezer was in die gruwelijke wereldoorlog en tegenstander Italië bij de winnaars hoorde, kwam dit stuk Tirol als oorlogsbuit toe aan deze zuiderbuur en werden Zuid-Tirol en de Vinschgau omgedoopt in Alto Adige en Val Venosta.
Is in veel delen van Zuid-Tirol in de afgelopen eeuw een soort van Tirools-Italiaanse mengcultuur ontstaan – zeg maar knödel meets pasta en pilsner meets prosecco –, in de Vinschgau slash Val Venosta houden ze stevig vast aan hun tradities en wortels. Dat gaat verder dan het Tiroolse dialect dat vrijwel iedereen spreekt. Zo rijden er in de Vinschgau nauwelijks tot geen Italiaanse auto’s rond. Geen Fiats en Alfa’s, maar Volkswagens en Audi’s. Ja, ik zag dat ook niet toen ik er de eerste keer was. Tot iemand me er op attendeerde. En dan valt het inderdaad op.
Maar goed, omdat ik maar nauwelijks Italiaans en wel goed Duits spreek, is de koppigheid waarmee de Vinschgauers vasthouden aan de taal en cultuur van hun voorouders voor mij wel praktisch. We verblijven in de Schulerhof, een mountainbikehotel in het dorpje Plaus, net even ten westen van de fraaie Alpenstad Meran. “De Vinschgau is een van de zonnigste dalen van de Alpen, met een microklimaat dat qua zon en regenval vergelijkbaar is met de Sahara,” vertelt hotelbaas Thomas als we na het ontbijt even een praatje met hem maken. Zelfs de winters zijn mild: “Ik krijg steeds vaker gasten die met kerst niet meer gaan skiën, maar hier komen biken. Die pakken dan de trails op de zonnige, open zuidhellingen. En ’s zomers, als het heet is, vind je juist verkoeling op de paden op de noordhellingen.”
Thomas’ advies: de Rauher Bühel-ronde
Omdat wij niet alleen maar speciaal aangelegde mountainbiketrails willen rijden, maar ook ‘gewone’ paden, adviseert Thomas ons een route aan de zuidkant van het dal. Het gaat om een toer rond de Rauher Bühel, een kleine piek van zo’n tweeduizend meter hoog. Tussen die Rauher Bühel en de westelijker gelegen Naturnser Hochjoch ligt volgens Thomas een prachtig hoogplateau. “In het midden staat een kruis met drie dwarsbalken. Vanaf daar heb je uitzicht op het Etschdal en – als je geluk hebt – op de Dolomieten.” Met zo’n 1.500 hoogtemeters klinkt dat inderdaad als een ideale route voor de eerste dag. En al helemaal als we horen dat we de ruim de helft kunnen besparen door de gondel te nemen.
“Het eerste deel van de afdaling loopt over wandelpaden aan de zuidwestkant van de berg, tot aan Sankt Vigil. Thomas beweegt geroutineerd z’n vingers over de routekaart. “Ik zou daarna de Stuanbruch-trail nemen”, zo raadt de hotelier aan aan, terwijl hij op de landkaart een cirkel trekt rond een klein bergmeertje, de plek waar de trail begint. Ik check de hoogtemeters even en maak snel een sommetje. Het meertje ligt op 1.765 meter, het dal op vijfhonderd… dat is bijna dertienhonderd dieptemeters! “Je kunt ook de schotterstraße nemen hoor, als je dat wilt”, zegt Thomas met een knipoog. Ehh, ja Thomas, we kijken wel…
Klimmen naar de Naturnser Alm
Met de routekaart van Thomas in m’n binnenzak rollen we door de appelgaarden van onze standplaats Plaus naar het dalstation van de Aschbacher Seilbahn. Die brengt ons – en een hele zwik andere bikers en wandelaars – in een rap tempo van vijfhonderd naar 1.350 meter hoogte. Bang om in een konvooi de berg op te moeten trappen hoeven we niet te zijn; we zijn de enige mountainbikers die géén motortje onderin hun frame hebben hangen. Zodra we de wandelaars achter ons hebben gelaten en de e-bikers ons gepasseerd zijn, hebben we de weg voor onszelf.
De klim over een grindweg is prima te doen. Niet te steil en bovendien heb ik de hoogtemeters van de afgelopen zomer nog in de benen. En als je de ketting vervolgens flink links houdt kom je altijd boven. Daar komt bij dat ik geen haast heb. De zon schijnt, de temperatuur is aangenaam en de helling is getooid in prachtige herfstkleuren. Desalniettemin is het niet onprettig dat we na bijna bijna zeshonderd hoogtemeters klimmen het terras van de Naturnser Alm oprollen. Het groepje e-bikers uit de lift zit al lang en breed aan de koffie. En ze zijn niet de enigen. Ondanks dat het al tegen november loopt is, het volle bak. Gelukkig vinden we nog een plaatsje naast twee wandelaars. Tijd voor koffie en een lading koolhydraten in de vorm van een bord vol kaiserschmarren. Mmm!
Tussen Rauher Bühel en Naturnser Hochjoch
Heel apart: alle e-bikers op het terras rollen weer naar beneden over dezelfde weg die ze ook naar boven genomen hebben. Zouden ze helemaal over die grindweg weer terug naar het dal rijden? Hier, met zoveel leuke paadjes? Of pakken ze een trail? Wie zal het zeggen, feit is dat we de enige bikers zijn die koers zetten in zuidwestelijke richting, naar het zadel tussen de Rauher Bühel en de Naturnser Hochjoch. Eerst nog over grind, al snel over een keienpad en tenslotte over een ongedefinieerd hobbelspoor door een soort van veenlandschap. Pittig! Zelfs met maar dertig tandjes voor is het bikkelen. Niet alleen omdat spoor gewoonweg steil is, maar ook omdat de zachte ondergrond van gras en losse keien de snelheid uit m’n wielen lijkt te zuigen.
Maar de beloning voor dat afzien is niet gering. Zodra we het zadel over zijn open zich een magnifiek uitzicht naar het westen. Diep onderin het dal is het dorp Lana te zien, met daarachter de bijna loodrechte, voor het Etschtal zo karakteristieke, door gigantische gletsjers uitgeslepen rotswanden. En helemaal in de verte de steenmassa’s van de Dolomieten. Indrukwekkend!
Mini-achtbaan
Nadat we het zadel zijn overgestoken beginnen we niet gelijk met dalen. Eerst klimmen we nog even naar het opvallende kruis dat op deze hochebene staat opgesteld. Niet met één, maar met drie dwarsbalken. Waarom? Geen idee. Daarna keren we een klein stukje terug op onze schreden, waarna we een smal wandelpad aan de westkant van de berg inslaan. Helemaal duidelijk is het lijntje dat Thomas in onze kaart heeft ingetekend niet. Maar eerlijk gezegd kan het niet missen. Zolang we de hoogtelijn maar blijven volgen kunnen we niet verkeerd rijden. Maar wat op de kaart een pad lijkt dat exact de hoogtelijn volgt, blijkt in de praktijk een mini-achtbaan. Een beetje als het bekende rondje Dorst, maar dan met rotsen en wortels. Leuk!
Bij de Vigiljoch betreden we weer de bewoonde wereld. Omdat deze vlakke top het eindpunt is van de gondel uit Lana, is het er voor een gewone doordeweekse dag in oktober best wel druk. Maar ja, de zon schijnt en het is absoluut niet koud, dus waarschijnlijk gaat iedereen in Meran die tijd over heeft even de berg op om een frisse neus te halen. Geef ze eens ongelijk. Vooral het kerkje op de top is superschattig. ’s Winters is dit een skigebiedje, met de nadruk op ’tje’: twee stoeltjesliften en net iets meer dan drie kilometer aan pistes. Maar wel met een mooi uitzicht.
De Stuanbruch-trail
Bij een vennetje met de naam Schwarze Lacke begint de Stuanbruch-trail. Elf kilometer lang, 1.250 dieptemeters. Een bijzondere trail. Waarom? Omdat er echt geen pijl op te trekken valt wat je voor je wielen krijgt. Snelle en flowy secties met lekker kuipbochten, gemene wortelsecties, steile, technische keienpassages, er zit echt álles in. Zodra je denkt dat je een lekker ritme te pakken hebt verandert het karakter van de trail weer. Lekker! Lekker en vermoeiend, want ruim een kilometer dalen gaan je niet in je koude kleren zitten.
Plus: het maken van de foto’s kost best wel veel tijd. Zoveel tijd, dat we in tijdnood dreigen te komen. Want alhoewel de temperatuur allesbehalve herfstig aanvoelt, ís het natuurlijk wel herfst. En dat betekent dat de zon alweer vroeg achter de bergen verdwijnt. We besluiten daarom de laatste 250 dieptemeters in één ruk af te dalen. Dus geen foto’s meer maken, maar gas erop, want ik sta niet graag in de schemering op een onbekende trail. M’n angst blijkt ongegrond; vanwege de oost-westligging van het dal blijft het relatief lang licht, dus het zicht blijft tot het einde goed. Goed zo!
Helemaal happy rollen we het bos uit. Nadat we het dalstation van de gondelbaan gepasseerd zijn trappen relaxed over het fietspad langs de Etsch weer terug naar de Schulerhof. Wat een topdag! Ik ben benieuwd wat Thomas morgen voor ons in petto heeft.
Reisinformatie bikeregio Vinschgau, Italië
Algemeen
Het is ongeveer duizend kilometer met de auto vanuit Utrecht naar de Vinschgau in Zuid-Tirol, op z’n Italiaans respectievelijk Val Venosta en Alto Adige genoemd. Deze regio is namelijk tweetalig, met als hoofdtaal Duits. Vliegen naar Zuid-Tirol kan op Innsbruck, daarna is het ongeveer nog een twee uur rijden (via de Brenner) voordat je er bent. Voor info over de regio en over de mountainbikemogelijkheden is vinschgau.net een goede start..
Beste seizoen
Het fietsseizoen begint in april en duurt tot eind november. De hoger gelegen gebieden kunnen aan het begin en aan het eind van het fietsseizoen wel flink fris zijn.
Verblijf
Arjan en Sebastiaan verbleven in de Schulerhof in Plaus, een dorpje even ten westen van de stad Meran. Een prima plek, met volop routes aan weerskanten van het dal. De Schulerhof is lid van de gespecialiseerde hotelorganisatie BikeHotels Südtirol, wat garandeert dat er goede faciliteiten voor bikers zijn. Ook de Rauher Bühel-ronde inclusief de Stuanbruch-trail was een tip van het hotel.
Mountainbikeroutes
Wie in de Schulerhof verblijft kan op weg geholpen worden door de mountainbike-experts van het huis, waaronder de eigenaar Thomas of de twee bike-guides van het hotel, Thomas’ zoon Elias of de kok Markus. Elias en Markus gaan graag met je mee om jou hun favoriete trails te laten zien. En dat zijn vaak trails en routes die je niét op Komoot of andere online routeplatforms zult vinden! Ook op de speciale routewebsite van BikeHotels Südtirol is een omvangrijke selectie aan routes te vinden, maar uiteraard zijn die niet geheim. En daarnaast kun je ook altijd zelf lekker op ontdekkingsreis gaan. In principe zijn alle wegen en paden toegankelijk voor mountainbikers, tenzij expliciet is aangegeven dat het niet is toegestaan.
Gereden mountainbikeroute
Bij Velozine steken we een hoop tijd, geld en moeite in de productie van reisverhalen. We willen je inspireren er op uit te trekken en aanmoedigen dezelfde mooie mountainbikeavonturen te beleven als wij. De route die we voor dit verhaal gereden hebben, vind je daarom hieronder.